Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Over Geactiveerde Triggers; Functietesten - Snap-On APOLLO-D9 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Scanner

Over geactiveerde triggers

Een trigger wordt geactiveerd (rode vlag verschijnt)
een boven-/ondergrens raakt (triggerpunt).
Wanneer een trigger wordt geactiveerd:
De gegevensverzameling wordt kort onderbroken als de Scanner een korte
opname van PID-gegevens vastlegt (voor en na de triggergebeurtenis) en deze
opslaat als een gegevensbestand.
Een grijze cursorlijn verschijnt om het punt aan te geven waar de gegevens zijn
onderbroken of opgeslagen.
Een hoorbaar alarm weerklinkt
Er verschijnt het bericht dat een gegevensbestand werd opgeslagen.
Gegevensverzameling wordt hervat.
De geactiveerde PID-trigger wordt uitgeschakeld. Opmerking - als hierna een
andere PID-trigger wordt geactiveerd, zal een aanvullend gegevensbestand
worden gemaakt.
Een rode cursorlijn wordt weergegeven in de grafiek van de parameter met
de geactiveerde trigger, om aan te geven waar de trigger werd geactiveerd.
Een groene cursorlijn wordt weergegeven in alle andere PID-grafieken om
hun relatie aan te geven tot het punt waar de trigger werd geactiveerd.
De triggermenuopties zijn:
- Trigger wissen—verwijdert de gemarkeerde trigger
- Trigger inschakelen—schakelt de trigger in om gegevens vast te
leggen
- Alle triggers wissen—verwijdert alle eerder ingestelde triggers.
1.02
0.56 - 1.02
wanneer een parameter
Afbeelding 4-30
4.6

Functietesten

Navigatie
Beginscherm:
Scanner
(Voertuigidentificatie) > (Voertuigsysteemmenu) >
(Hoofdmenu voertuigsysteem) > (Functietesten)
Functietests wordt gebruikt voor toegang tot voertuiggebonden subsysteemtests.
OPMERKING
De functionaliteit van de Functietest, de beschikbaarheid, de navigatie en de
terminologie zijn afhankelijk van de fabrikant van het voertuig en variëren.
Typische functietesten:
Informatietests—read-only-tests (dat wil zeggen 'VIN' selecteren om de VIN
van het voertuig weer te geven).
Schakeltests—wijzigingstests componentstatus (dat wil zeggen een
magneetklep, relais of schakelaar schakelen tussen twee bedrijfsstatussen).
Variabele regelingstests— Bediening variabele waardetests (dat wil zeggen
vonktiming in incrementen van 1 variëren of EGR klepfunctiecyclus in
incrementen van 10%).
Tests opnieuw instellen— Stellen de adaptieve of geleerde waarden in die
worden opgeslagen in het geheugen van de ECM van het voertuig.
Gescripte tests—voorgeconfigureerde tests die worden uitgevoerd wanneer
bepaalde reparaties worden uitgevoerd (zoals remontluchting met ABS).
Volg alle instructies op het scherm tijdens het uitvoeren van tests.
Afhankelijk van de functietest worden verschillende werkbalkcontroles gebruikt.
Bij sommige tests wordt een Test-pictgram gebruikt om actuators in/uit te
schakelen, en sommige vereisen de selectie van variabele regeling om de
testwaarde te verhogen en te verlagen.
Sommige tests bevatten een Gegevenslijst-pictogram waarmee u kunt
veranderen welke gegevens worden weergegeven.
34
BELANGRIJK
Functietesten

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave