Inhoudsopgave
Advertenties
Scanner
4.2.4 Uitlezing voertuigspanning
Wanneer de gegevenskabel is verbonden met het voertuig, wordt de spanning van
de voertuigaccu (bij de gegevenslinkconnector) weergegeven bovenaan het
scherm.
Scanner
Eerdere voertuigen
en data
13.7 V
13.7 V
OBD-II/EOBD
TSB's
Training en
Extra
ondersteuning
Afbeelding 4-2
4.3
Basisbewerkingen
4.3.1 Overzicht van de scanner
Navigatie
Beginscherm:
Scanner
1. Schakel de contactschakelaar van het voertuig in.
2. Sluit de gegevenskabel aan op het instrument en het voertuig. Zie
verbindingen
op pagina 14
Het diagnose-instrument zal automatisch inschakelen wanneer het wordt
verbonden met een OBD-II-voertuig.
Afhankelijk van het voertuig kan Instant identificatie plaatsvinden en start het
identificatieproces automatisch. Zie
informatie.
Als Instant identificatie niet wordt ondersteund, selecteert u Scanner en volgt
u de scherminstructies om het voertuig te identificeren. Zie
op pagina 19 voor meer informatie.
Voertuigidentificatie
3. Selecteer een voertuigsysteem(bijv. motor, transmissie).
4. Selecteer een test/functie van het voertuigsysteem (bijv. Codemenu) om uit
te voeren. Zie
Systeem en testselectie
Om schade aan de elektronische regelmodules van het voertuig te
voorkomen, mag u de gegevenskabel nooit ontkoppelen of de
stroomvoorziening uitschakelen tijdens de Scanner-
voertuigcommunicatie. Sluit de tests af en stop de Scanner-
voertuigcommunicatie voordat u de gegevenskabel ontkoppelt of het
diagnose-instrument uitschakelt.
5. Om de Scanner-voertuigcommunicatie af te sluiten, selecteert u het pictogram
Home en selecteert u Voertuig afsluiten in het snelmenu.
18
Basisbewerkingen
op pagina 20 voor meer
Instant ID
op pagina 20.
BELANGRIJK
Datakabel/
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
