18.1.1 De grenswaarden met de functietoets invoeren
Toepassing<CONTROLEWEGEN>
informatieveld worden het laatst gebruikte grenswaarden afgelezen. Bij eerste
ingebruikname met de waarde 0,0000 g.
De functietoets drukken waaraan de functie <DREMPEL INVOEREN> wordt
toegeschreven
De aanduiding voor invoer van de onderste grenswaarde verschijnt.
Met de navigatietoetsen de onderste grenswaarde invoeren en met de toets
PRINT bevestigen. De aanduiding voor invoer van de bovenste grenswaarde
verschijnt.
Met de navigatietoetsen de bovenste grenswaarde invoeren en met de toets
PRINT bevestigen.
De opgeslagen grenswaarden worden in het informatieveld opgeslagen
(indien deze optie voor de informatieregel wordt ingesteld, zie hoofdstuk 18.1).
AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730
kiezen,
zie
(voorbeeldaanduiding
hoofdstuk 16.1.
In
het
F1).
100