Set voor dichtheidsbepalingen voor de analyse- en precisieweegschalen kern alt-b, plt-a, plt-f, als-a / alj-a, pls-a / plj-a, pls-f / plj-f, ple-n (31 pagina's)
KERN AEJ-C/AES-C/PLJ-C Type AEJ_D / AES_C / PLJ_D Versie 3.0 2017-07 Gebruiksaanwijzing Analyse- en precisieweegschalen Inhoudsopgave T ec hnis c he gegevens ..................6 C onformiteitverklaring ..................11 Aanzic ht van het apparaat ................12 Overzicht aanduidingen/toetsenbord ................... 15 3.1.1 navigatietoetsen/de waarde numeriek invoeren ...............
Pagina 3
9.3.6 <P2.2.2> AUTOTARRA/<P2.2.3.2> AUTODREMPEL ............46 9.3.7 <P2.2.3> Manueel/automatisch invoeren (manuele/automatische uitdraai) van de gegevens/ <P2.2.3.2> AUTODREMPEL......................... 47 9.3.8 <P2.2.4> Informatieregel ......................49 9.3.9 <P2.2.5> Bijzondere informatie ....................50 9.3.10 <P2.1.6> Belegging van de toetsen van de snelle toegang ..........51 <P 8 E E NHE DE N>...
Pagina 5
29.6.17 Gewicht van referentiestuk invoeren .................. 165 29.6.18 Het doelgewicht invoeren (doseren) .................. 165 29.6.19 Gewicht van referentiebelasting invoeren (percentagewegen) .......... 166 29.6.20 Bevestiging/simulatie van het drukken van de PRINT toets ..........166 29.6.21 Het intern justeren starten ....................166 29.6.22 Intern automatisch justeren blokkeren ................
3 Aanzicht van het apparaat AEJ / AES: Pos. Naam Glazen windscherm Weegschaalplateau Afleesinrichting Toetsenbord Schroefvoet AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
Pagina 12
KERN/PLJ: Pos. Naam Glazen windscherm Weegschaalplateau Afleesinrichting Toetsenbord Schroefvoet AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
Pagina 13
Contacten en poorten (alle modellen) Pos. Naam Contact van de netadapter Poort COM 2 Poort COM 1 USB- poort 2 (bv. printer, computer) USB - poort 1 (bv. toetsenboord) AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
3.1 Overzicht aanduidingen/toetsenbord Pos. Naam Stabilisatieaanduiding Aanduiding van de nulaanduiding Informatieregel In de geijkte weegschalen wordt de niet-geijkte waarde tussen haakjes afgelezen Weegeenheid “g” Toets Functie • Keuze van de bedrijfmodus • Het justeren starten • Configuratiemenu opvragen • Vochtbepaler aan-/uitzetten •...
• Functietoets/ snelle toegang tot de basisfuncties • Tarreren • Record toevoegen • Omschakelen van weegeenheden • Het menu verlaten • De toets van de snelle toegang tot de vaak herhaalde functies en instellingen (belasting zie hoofdstuk 9.3.10) • Navigatietoetsen, zie hoofdstuk 2.1.1 •...
De weegschaal mag enkel conform beschreven richtlijnen worden gebruikt. Andere gebruiksbereiken / toepassingsgebieden vereisen schriftelijke toestemming van de firma KERN. 4.3 Garantie De garantie vervalt ingeval van: • niet naleven van onze richtlijnen zoals in de gebruiksaanwijzing bepaald;...
De controlegewichten en de weegschalen kan men snel en goedkoop laten ijken (kalibreren) in een ijkinglaboratorium van de firma KERN geaccrediteerd door DKD (Deutsche Kalibrierdienst) (terugzetten naar de norm geldende in bepaald land). 5 Veiligheid grondrichtlijnen 5.1 Richtlijnen van de gebruiksaanwijzing nakomen...
Pagina 18
• Vóór versturen alle aangesloten kabels en losse/mobiele onderdelen loskoppelen. Voorbeeldtekening KERN AEJ/AES-C • Indien aanwezig dient de vervoerbescherming opnieuw te worden aangebracht. • Alle delen, bv. het glazen windscherm, het weegschaalplateau, de netadapter, e.d. dienen tegen uitglijden en beschadiging te worden beveiligd.
7 Uitpakken, installeren en aanzetten 7.1 Plaats van installatie, gebruikslocatie De weegschalen zijn op dergelijke manier geconstrueerd dat er in normale gebruiksomstandigheden geloofwaardige weegresultaten worden bereikt. De keuze van de juiste locatie voor de weegschaal verzekert een nauwkeurig en snel bedrijf.
7.3 Instelling De juiste locatie is van cruciaal belang voor de nauwkeurigheid van de weegresultaten van de analytische weegschalen en precisieweegschalen met hoge resolutie (zie hoofdstuk 7.1). Model AEJ-CM Transportvergrendeling in de pijlrichting <OPEN> draaien en afnemen. Transportvergrendeling bewaren voor eventuele verdere transport. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
Pagina 22
Weegschaalplateau installeren. Modellen AEJ/AES-C Model AEJ-5CM (uitgezonderd AEJ-5CM) Het glazen windscherm aan alle Het glazen windscherm aan alle • • kanten openen. kanten openen. plaatscherm Transportvergrendeling noodzakelijk • • weegschaalkamer doen. verwijderen (1). centreerring plaatscherm • • plaatscherm leggen. weegschaalkamer doen.
Pagina 23
Model PLJ-C: Modellen met basisleesbaarheid 10 mg: • Het plakband van het rubberen element (1) verwijderen. • De schaal (2) op de rubberen elementen leggen. Modellen met basisleesbaarheid 1 mg: • Het plakband van het rubberen element (1) verwijderen. • De schaal (2) op de rubberen elementen leggen. •...
7.4 Waterpas zetten Nauwkeurige instelling en stabiele installatie zijn de voorwaarden om herhaalbare resultaten te bereiken. De weegschaal kan waterpas worden gezet door kleine oneffenheden of helling van het basisoppervlak te compenseren. De weegschaal waterpas zetten met schroefvoeten, de luchtbel in de libel (waterpas) moet zich in het gemarkeerde bereik bevinden.
De weegschaal kan aan het voedingsnetwerk enkel dan worden aangesloten indien de gegevens op het toestel (sticker) en de lokale voedingspanning identiek zijn. Enkel originele netadapters van de firma KERN gebruiken. Gebruik van andere producten vereist de toestemming van de firma KERN. Belangrijk: Vóór starten netkabel op beschadigingen controleren.
7.6.2 Aan- en uitzetten De aan netwerkvoeding aangesloten weegschaal wordt continu aangezet. Door de toets ON/OFF te drukken wordt de afleesinrichting aan- en uitgezet. Om de afleesinrichting aan te zetten de toets ON/OFF drukken. Afwachten totdat de basisaanduiding verschijnt. Om uit te zetten de toets ON/OFF drukken. De weegschaal wordt naar de gereedmodus omgeschakeld.
Pagina 27
Inloggen: Het is mogelijk om met gebruik van enkele toetsen in te loggen: met de toets F of met de toets DATA, of een van de toetsen van de snelle toegang (als de functie <INLOGGEN> is aan hen toegewezen). De toets ...
Pagina 28
De toets Met de navigatietoetsen de gebruiker <ADMIN> kiezen en met PRINT bevestigen. Met de navigatietoetsen het wachtwoord invoeren en met de toets PRINT bevestigen; zie hoofdstuk 3.1.1 „De waarde numeriek invoeren”. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
Vóór aansluiten of afkoppelen van extra apparatuur (printer, computer) aan/van het gegevensinterface dient de weegschaal noodzakelijk van het netwerk te worden gescheiden. Uitsluitend accessoires en randapparatuur van de firma KERN met de weegschaal gebruiken, optimaal aan de weegschaal aangepast. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
8.2 Navigatie in het menu Het menu opvragen De toets drukken , het verschijnt het eerste menublok "P1 CAL". Menublok Keuze van de volgende, afzonderlijke menublokken met de kiezen navigatietoets. Naar voren scrollen met de navigatietoets Naar achteren scrollen met de navigatietoets Keuze van de menupunt De keuze van menublok met de toets...
9 Weegmodus De uitvoering van gewoon wegen omschreven in hoofdstuk "Wegen". Behalve omschreven operaties (gewoon wegen, op nul zetten, tarreren) biedt de weegschaal nog andere mogelijkheden om toepassing "Wegen" aan de behoeftes van de gebruiker aan te passen, verdere instellingen zie hoofdstuk 9.3. 9.1 Wegen Voor de vereiste opwarmingstijd zorgen voor de stabilisatie van de weegschaal (zie hoofdstuk 1).
9.1.3 Wegen met tarra Tarreren Het eigen gewicht van de container gebruikt voor de weging kan worden getarreerd door de toets te drukken, waardoor bij volgende weegprocessen het nettogewicht van het gewogen materiaal verschijnt. • De weegschaalcontainer op het weegschaalplateau plaatsen en indien nodig de deur van het windscherm sluiten.
Pagina 35
Tarra numeriek invoeren (functie PRETARRE): Inleidende voorwaarde: De toets van de snelle toegang F1,F2, F3 of F4 wordt de functie <TARRA INVOEREN> toegeschreven, zie hoofdstuk 9.3.10. • De toets van de snelle toegang drukken, de aanduiding voor invoeren van de tarrawaarde verschijnt.
Het gewicht van de container van de gegevensbank aflezen. • Of de toets van de snelle toegang (F1, F2, F3, F4) drukken waaraan de functie <TARRA KIEZEN > wort toegeschreven (zie hoofdstuk 9.3.10). • Nadat de toets wordt gedrukt de functie <TARRA KIEZEN> kiezen. Het verschijnt de aanduiding nodig om tarrageheugen te kiezen.
9.2 Wegen onder de vloer Wegen onder de vloer maakt het mogelijk om de voorwerpen te wegen die vanwege hun grootte of vorm niet op de schaal kunnen worden gesteld. Men dient als volgt te handelen: • De weegschaal uitzetten. •...
9.3 De instelling <P2.2 WEGEN> Navigatie in het menu, zie hoofdstuk 8.2. Menustructuur: Menupunt Parameter Toegankelijke instellingen/ verklaring ZEER SNEL Zeer hoge gevoeligheid en zeer en zeer P2.2.1 P2.2.1.1 hoge reactiesnelheid van de weegschaal, zeer rustige Filter AFLEZEN locatie SNEL Zeer hoge gevoeligheid en hoge reactiesnelheid van de weegschaal, zeer rustige locatie GEMIDDELD...
Pagina 39
P2.2.2 AUTOTARRA Keuzemogelijkheid: ja/nee P2.2.3 P2.2.3.1 Door drukken op PRINT wordt het protocol direct MODUS AFDRUKMO afgedrukt onafhankelijk of de weeggwaarde stabiel is (richtlijnen WANNEER STABIEL Nadat PRINT wordt gedrukt, wordt het eerst dan voor de toets afgedrukt wanneer de weegwaarde stabiel is PRINT) AUTO Automatische uitdraai (automatische afdruk) van de...
9.3.1 <P2.2.1.1> Filter Aanpassing aan het soort wegen en de omgevingsomstandigheden Men dient daarbij op te letten dat door vertraging van de reactietijden de ingestelde gegevensbewerking stabieler wordt en door de versnelling van de reactietijden de stabilisatie wordt belast. Het betekent: hoe hoger het filterniveau hoe langer de reactietijd.
9.3.2 <P2.2.1.2> Aanduiding van de stabilisatiecontrole Door deze instelling wordt het mogelijk de beoordelingssnelheid te bepalen en door de weegschaal de meetwaarde als de stabiele waarde weer te geven. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
9.3.3 <P2.2.1.3> Functie "Auto-nul" Dankzij deze functie is het mogelijk om de geringe gewichtsschommelingen te tarreren (bv. door vervuiling van het weegschaalplateau). Bij de actieve functie wordt elke weging met de nulaanduiding gestart. Indien de hoeveelheid gewogen materiaal enigszins verminderd of vergroot wordt, kan het in de weegschaal geplaatste “compensatie- en stabilisatiemechanisme”...
9.3.4 <P2.2.1.4> De laatste cijfer van de aanduiding verbergen In de vochtbepaler is het mogelijk de afleesbaarheid met een decimaal te verkleinen. In een dergelijk geval wordt de laatste decimaal afgerond en van aanduiding verwijderd. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
9.3.5 <P2.2.1.5> Omgeving Dankzij deze functie is het mogelijk de weegschaal aan de omgeving optimaal aan te passen. Bij rustige locatie (bv. geen tocht en trillingen) de instelling <STABIEL> kiezen. Bij onrustige locatie met steeds veranderende omstandigheden de instelling <INSTABIEL>. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
9.3.6 <P2.2.2> AUTOTARRA/<P2.2.3.2> AUTODREMPEL Met de automatische tarra-functie wordt als de tarrawaarde de eerste stabiele gewichtswaarde opgeslagen. Met de parameter <P2.2.3.2> AUTODREMPEL wordt het minimale gewicht bepaald dat opgelegd moet worden zodat het automatisch wordt getarreerd. Volgende automatische tarra volgt pas indien de aanduiding onder de voor autodrempel ingestelde waarde daalt.
Manueel/automatisch invoeren (manuele/automatische uitdraai) 9.3.7 <P2.2.3> van de gegevens <P2.2.3.2> AUTODREMPEL Met deze functie is er mogelijk om te bepalen hoe de uitdraai (afdruk) van de gegevens gebeurt. Toegankelijke instellingen: Menupunt Toegankelijke instellingen/ verklaring <P2.2.3.1> <WANEER Manuele uitdraai (manuele afdruk) van STABIEL>...
9.3.8 <P2.2.4> Informatieregel Dankzij deze functie wordt het mogelijk welke aanvullende informaties bij de linker rand van de display worden afgelezen. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
9.3.9 <P2.2.5> Bijzondere informatie Met deze functie worden de bijzondere informaties voor de gebruiker gedefinieerd. Bij de actieve functie worden deze bij de <P2.2.5 BIJZONDERE INFORMATIES> onderste rand van de display afgelezen. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
9.3.10 <P2.1.6> Belegging van de toetsen van de snelle toegang Met de toetsen van de snelle toegang F1, F2, F3 i F4 wordt de directe toegang mogelijk tot de nodige functies en instellingen. De toegankelijke instellingen zijn afhankelijk van de gekozen bijdrijfsmodus. Door het drukken op bepaalde toets wordt een functie uitgevoerd die in deze menupunt aan beide toetsen wordt toegeschreven.
10 <P8 EENHEDEN> Met deze functie is het mogelijk om de weegeenheden te bepalen waarmee de weegschaal samen kan werken. Toegankelijke instellingen: Menupunt Toegankelijke instellingen/ verklaring Met deze functie worden de eenheden bepaald, in welke P8.1 het weegresultaat met de toets UNIT kan worden TOEGANG omgeschakeld.
De toegankelijke weegeenheden zijn afhankelijk van het model en de ijking van de weegschaal. Tijdens het aanzetten van de weegschaal verschijnt de eenheid met welke de weegschaal werd uitgeschakeld. 10.2 Startweegeenheid definiëren <P8.2> De toegankelijke weegeenheden zijn afhankelijk van het model en de ...
10.3 Vrije programmeerbare weegeenheid definiëren <P8.3/P8.4> Vrij programmeerbare weegeenheden zijn alleen beschikbaar bij de weegschalen zonder typegoedkeuring. • Met de navigatietoetsen het omrekeningsfactor invoeren en met de toets PRINT bevestigen. • Terug naar de weegmodus door de toets meermaals te drukken. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
11 Algemene parameters <P6 OVERIGE> Hier kunnen parameters worden ingesteld die van invloed zijn op de bediening van de weegschaal, zoals de taal van de gebruiker, aflezen van de datum/ tijd, toetsengeluiden, de helderheid van de display, e.d. Menustructuur: Navigatie in het menu, zie hoofdstuk 8.2. Menupunt Toegankelijke instellingen/verklaring P6.1...
Pagina 55
DPL> kiezen en met bevestigen. Intern gewicht tweemaal opgelegd, er worden 10 herhaalde metingen uitgevoerd. Justeren Berekening van standaardafwijking Automatische protocolafdruk Afdrukvoorbeeld KERN YKB-01N ------------------- ------------------- GLP Autotest Rep. Scale Type 150854 Balance ID User Admin Soft.
12 Aflezen van de informaties over het apparaat <P7 INFORMATIE> Met deze functie kunnen de gegevens over de weegschaal worden afgelezen en afgedrukt. • Met de toets de lijst met de gegevens over de weegschaal naar voren scrollen. • Om de actuele weegschaalinstellingen af te drukken de parameter <P7.5 AFDRUK VAN DE INSTELLINGEN>...
13 Justeren<P1 JUSTEREN> Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de plaats van installatie).
Het justeerproces kan meermaals worden onderbroken. Men dient echter te onthouden dat het onderbreken van het justeren tot foutieve weegresultaten kan leiden. Nadat de optionele printer wordt aangesloten, wordt het automatische justeerprotocol geprint. Justeerprotocol definiëren, zie hoofdstuk 14.1/<P5.1 Justeerprotocol>. Afdrukvoorbeeld KERN YKB-01N: AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
Automatisch justeren wordt uitgevoerd: nadat de weegschaal van het netwerk wordt gescheiden, • wanneer de temperatuur veranderd, • Dankzij de temperatuursensor wordt het volledig geautomatiseerd justeren door de weegschaal uitgevoerd zodra de temperatuurverandering van 3°C wordt waargenomen. Het komende justeren wordt door de "CAL" melding in combinatie met het symbool van thermometer gesignaleerd.
13.2 Menuinstellingen <P1 JUSTEREN> Navigatie in het menu, zie hoofdstuk 8.2. Menupunt Verklaring P1.1 Intern justeren (enkel modellen AEJ en PLJ) INTERN JUSTEREN P1.2 Extern justeren (enkel modellen AES) EXTERN JUSTEREN P1.2 Extern justeren met gebruik van een extern door gebruiker JUSTEREN gedefinieerd justeergewicht (enkel modellen AES) VAN DE GEBRUIKER...
Pagina 61
13.2.1 <P1.1 INTER JUSTEREN > Automatisch intern justeren, zie hoofdstuk 13.1 Manueel starten van intern justeren Geen voorwerpen mogen zich op het weegschaalplateau bevinden. • Na succesvol justeren wordt de weegschaal automatisch terug naar de • weegmodus gezet. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
13.2.2 <P1.2 EXTERN JUSTEREN (modellen AES) > • Het justeren dient te worden uitgevoerd met behulp van het aanbevolen justeergewicht (zie hoofdstuk 1 "Technische gegevens"). Voor stabiele omgevingsomstandigheden zorgen. Voor opwarmingstijd • zorgen (zie hoofdstuk 1) die voor stabilisatie van de weegschaal nodig is. •...
Pagina 63
• Nadat de optionele printer wordt aangesloten, wordt het automatische justeerprotocol geprint. Justeerprotocol definiëren, zie hoofdstuk 14.1/<P5.1 Justeerprotocol>. • De toets UNIT drukken om naar weegmodus terug te gaan. Afdrukvoorbeeld KERN YKB-01N: AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
13.2.3 <P1.3 G E B R UIK E R J US T E R E N> Het justeren met gebruik van een extern door gebruiker gedefinieerd justeergewicht • Menupunt<P1.3 GEBRUIKER JUSTEREN> opvragen. • Met de navigatietoetsen de nominale waarde van gewenst justeergewicht invoeren (>...
Pagina 65
• Het gewenste justeergewicht voorzichtig in het midden van de monsterschaal plaatsen, de toets PRINT drukken. Afwachten totdat de aanduiding „GEWICHT AFNEMEN” verschijnt. • Het justeergewicht afnemen. Na succesvol justeren wordt automatisch naar het menu terug gekeerd. • Nadat de optionele printer wordt aangesloten, wordt het automatische justeerprotocol geprint.
13.2.4 <P1.4 JUSTEERTEST> Justeertest Met deze functie is het mogelijk om het gewicht van het interne justeergewicht met de opgeslagen waarde te vergelijken. De test wordt automatisch uitgevoerd. Het resultaat verschijnt op display en na de aansluiting van een optionele printer, wordt het via interface RS-232 geprint. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
14.2 Weegprotocol In dit menupunt wordt bepaald welke informatie in de standaard justeerprotocollen worden geprint. Navigatie in het menu, zie hoofdstuk 8.2. Het menu wordt in drie submenu`s verdeeld, hier worden de instellingen van de koptekst, protocollen van de weegresultaten en voettekst ingesteld.
Afdrukvoorbeeld (KERN YKB-01N): Menupunt Instelling Protocol P5.2.1 P5.2.2 P5.2.3 P5.2.4 P5.2.5 Neen P5.2.6 P5.2.7 P5.2.8 Neen P5.2.9 Neen P5.2.10 Neen P5.2.11 P5.2.12 Neen P5.2.13 Geen 14.2.2 Afdruk van weegresultaat/protocol definiëren DPL <P5.3> In de systemen van kwaliteitsverzekering worden protocollen van de weegresultaten en het correcte weegschaaljusteren vereist met opgave van datum en tijd als ook identificatienummer van de weegschaal.
Afdrukvoorbeeld (KERN YKB-01N): Menupunt Instelling Protocol P5.3.1 P5.3.2 P5.3.3 Neen P5.3.4 Neen P5.3.5 Neen P5.3.6 Neen P5.3.7 P5.3.8 P5.3.9 P5.3.10 Geen 14.2.3 Voettekst definiëren <P5.4> In deze submenu wordt bepaald welke informatie in de voettekst van het weegprotocol worden geprint. De voettekst wordt geprint nadat de toets van de snelle toegang F1 of F2 wordt gedrukt (als de functie <Voettekst printen>...
14.3 De door gebruiker gedefinieerde afdruk <P5.5>–<P.5.8 BIJZONDERE AFDRUK> In het menu <P5> kunnen vier bijzondere afdrukken worden gedefinieerd (<P5.5>– <P5.8>), elke met max. 160 tekens. Bij invoeren van ononderbroken tekst (numerieke waarden zie hoofdstuk 3.1.1) worden in het menu aanvullende volgende variabelen afgelezen: Algemene variabelen: Afdruk van één teken “%”...
Pagina 73
Variabelen van de afdruk: Afdruk van één teken “/” (d.w.z. om één teken / af te drukken, dienen twee tekens // te worden ingevoerd) CRLF (carriage return line feed) Terugkeer van de drager (begin van de regel), volgende regel CR (carriage return) Terugkeer van de drager (begin van de regel) LF (line feed) Volgende regel...
Voorbeelden van het invoeren van de tekst in de weegmodus: KERN∗SOHN DATE: <Actuele datum> TIME: <Actuele tijd> MASS: <Actuele nettogewicht in standaardeenheid> ∗∗∗∗∗∗SIGNATURE: Invoer: • Het gewenste menupunt P5.5–P5.8 opvragen (Bijzondere afdruk 1–4) en de tekst invoeren, de waarde numeriek invoeren, zie hoofdstuk 3.1.1.
14.5 Protocollen op USB geheugen opslaan/afdrukken Dankzij deze optie is er mogelijk het weegresultaat op een USB -geheugen als een tekstbestand op te slaan en deze gegevens op de met computer aangesloten printer af te drukken. Uitvoering: De USB-stick USB-poort steken, verschijnt...
15.1 Gegevensbank van de gebruikers In de gebruikersgegevensbank<b1 Gebruikers> kunnen 100 gebruikersprofielen met individuele preferenties en bevoegdheden voor gebruikers worden ingevoerd. Gebruikersbeheer invoeren gebruikers verschillende bevoegdheden: beheerder en overige gebruikers. Beheerder heeft volledige toegang tot de menu's en gegevensbanken. Alleen hij kan nieuwe gebruikers maken en hem individuele rechten toeschrijven.
15.1.1 Een nieuw gebruikersprofiel opmaken Voor elke gebruiker kunnen de volgende gegevens worden ingevoerd: NAAM max. 30 tekens, CODE max. 6 tekens WACHTWOOR max. 8 cijfers BEVOEGDHED Gebruiker, Master, Beheerder TAAL Deutsch/Espanol/Francais/Turk/Cesky/Italiano/Magyar/Polski/English Door het invoeren van de gebruikersparameters is er eenvoudiger de toetsenbord van de computer op de USB-poort aan te sluiten.
• Met de navigatietoetsen de gebruiker kiezen en met de toets verwijderen. • De vraag “VERWIJDEREN” positief beantwoorden, de toets PRINT indrukken, de display wordt naar het menu omgeschakeld. De toets UNIT drukken om naar weegmodus terug te gaan. 15.1.3 Gebruiker opvragen Zie hoofdstuk 7.6.4 "Inloggen".
15.3 Containtergewichten In de gegevensbank van de producten <b3 TARRA> kunnen voor 10 producten volgende wijzigingen worden ingevoerd: NAAM Max. 30 tekens TARRA Gewicht van de container 15.3.1 Nieuw containergewicht opmaken • Het gewicht van de container van de gegevensbank aflezen, zie hoofdstuk 9.1.3.
15.4 Weegresultaten Gegevensbank<b4.4 Wegingen> is niet bewerkt. De gegevens worden automatisch opgeslagen nadat de toets PRINT worden gedrukt. De gebruiker kan de records raadplegen, printen of naar USB geheugen exporteren. In de gegevensbank kunnen 1000 weegresultaten worden opgeslagen. Nadat de weegschaalgeheugen wordt gebruikt wordt het eerstvolgende record opgeslagen.
Pagina 85
Nadat het parameter <Afdruk> wordt gekozen en de toets PRINT ingedrukt, worden de gegevens met een aangesloten printer afgedrukt. De inhoud van de gegevensuitgave is afhankelijk van de menuinstellingen<P5.3 DPL>, zie 14.2.2. Afdrukvoorbeeld (KERN YKB-01N): Date 18.05.2015 Time...
15.5 ALIBI geheugen Bij geijkt wegen dat via een aangesloten computer wordt beoordeeld en verwerkt, wordt in het kader van consumentenbescherming op basis van de IJkwet een elektronische archivering op een geijkte geheugen aanbevolen die het manipuleren van de gegevens voorkomt. ALIBI geheugen voldoet aan dit eis. Het wordt gebruikt voor papierloos archiveren van 100 000 wegingen.
Pagina 87
Nadat het parameter <Afdruk> wordt gekozen en de toets PRINT ingedrukt, worden de gegevens met een aangesloten printer afgedrukt. De inhoud van de gegevensuitgave is afhankelijk van de menuinstellingen<P5.3 DPL>, zie 14.2.2. Afdrukvoorbeeld (KERN YKB-01N): Date 18.05.2015 Time...
15.6 Export/Import van gegevensbanken van/naar USB geheugen. Dank deze optie is het mogelijk: • de gegevensbank "Producten", "Gebruikers" en "Tarra" van de ene naar de andere weegschaal kopiëren/overdragen; • gegevens van de gegevensbank "Weegresultaten" en "Alibi geheugen" archiveren. Het USB-geheugen in de USB-poort doen. ...
Pagina 89
Het USB-geheugen aan de computer sluiten. • Om "Alibi" bestand te openen is de optionele software KERN PET-A16 nodig. • De "NC" bestanden kunnen niet worden geopend, ze zijn uitsluitend voor import naar andere toestellen. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
16 Instellingen van de toepassing Overzicht van de toegankelijke toepassingen: Wegen zie hoofdstuk 9 Het aantal stuks bepalen zie hoofdstuk 17 De controleweging zie hoofdstuk 18 Doseren zie hoofdstuk 19 Percentagebepaling zie hoofdstuk 20 Dieren wegen zie hoofdstuk 21 Dichtheidsbepaling zie hoofdstuk 22 Statistiek zie hoofdstuk 23...
Pagina 91
Als fabrieksinstelling zijn via de toets MODE alle toepassingen beschikbaar. De lijst van de beschikbare toepassingen kan aan de behoeftes van de gebruiker worden aangepast. Nadat MODE wordt ingedrukt worden enkel de toepassingen afgelezen waarvoor "JA" wordt gekozen. Toepassing activeren/deactiveren AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
17 Het aantal stuks bepalen Vooraleer het mogelijk wordt om het aantal elementen met de weegschaal te bepalen, dient het gemiddelde stukgewicht (het eenheidsgewicht) de zogenaamde referentiewaarde te worden bepaald. Het wordt het totaalgewicht bepaald en door het aantal elementen (zogenoemd aantal referentiestuks) gedeeld. Op basis van het berekende gewicht van een referentiestuk wordt vervolgens het tellen doorgevoerd.
17.2 Het proces van het aantal stuks bepalen doorvoeren Voorbereiding: Aan twee functietoetsen naar eigen keuze met functies <REFERENTIEGEWICHT INVOEREN> <REFERENTIEGEWICHT BEPALEN>TOESCHRIJVEN, hoofdstuk 17.1 of hoofdstuk 9.3.10. 17.2.1 Het gewicht van het referentiestuk door wegen bepalen Toepassing kiezen<AANTAL STUKS BEPALEN>, zie hoofdstuk 16.1. In de informatieregel wordt het laatst gebruikte gewicht van de referentiestuk afgelezen.
Pagina 94
Zo`n aantal te tellen elementen opleggen als vereist in overeenstemming met het ingestelde aantal referentiestuks. Wachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt en vervolgens de toets PRINT drukken. Het gemiddelde gewicht van het referentiestuk wordt door de weegschaal bepaald en verschijnt in het informatieveld. De referentielast afnemen. ...
Pagina 95
Aantal van de door de gebruiker gedefinieerde referentiestuks (bv. 30 stuk) Indien nodig een lege weegschaalcontainer tarreren. Zo`n aantal te tellen elementen opleggen als vereist in overeenstemming met het ingestelde aantal referentiestuks. Wachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt en vervolgens de toets PRINT drukken. ...
17.2.2 Het bekende gewicht van het referentiestuks numeriek invoeren Toepassing kiezen<AANTAL STUKS BEPALEN>, zie hoofdstuk 16.1. In de informatieregel wordt het laatst gebruikte gewicht van de referentiestuk. Bij eerste ingebruikname met de waarde 0,0000 g. De functietoets drukken waaraan de functie <REFERENTIEGEWICHT INVOEREN>...
17.2.3 Het gewicht van het referentiestuk van de gegevensbank van de producten opvragen Voorbereiding Aan de willekeurige functietoets de functie<PRODUCT KIEZEN> toeschrijven, zie hoofdstuk 17.1. De functietoets drukken waaraan de functie <PRODUCT KIEZEN> wordt toegeschreven (voorbeeldaanduiding F1). Met de navigatietoetsen het gewenste product kiezen en met PRINT bevestigen.
18 De controleweging Tijdens de controleweging is het mogelijk om de bovenste en onderste grenswaarde (de onderste/bovenste drempel) te bepalen en daarbij te verzekeren dat het gewogen materiaal precies binnen de bepaalde tolerantiegrenzen ligt. De over- en onderschrijding van de grenswaarden worden als blinkende aanduidingen <MIN>, <OK>...
18.1.1 De grenswaarden met de functietoets invoeren Toepassing<CONTROLEWEGEN> kiezen, hoofdstuk 16.1. informatieveld worden het laatst gebruikte grenswaarden afgelezen. Bij eerste ingebruikname met de waarde 0,0000 g. De functietoets drukken waaraan de functie <DREMPEL INVOEREN> wordt toegeschreven (voorbeeldaanduiding F1). De aanduiding voor invoer van de onderste grenswaarde verschijnt.
Pagina 100
Nadat de grenswaarden worden ingesteld is de weegschaal paraat om controlewegen uit te voeren. Indien nodig de weegschaal tarreren, het gewogen materiaal opleggen en de tolerantiecontrole starten. Het monstergewicht wordt tegenover de tolerantie-grenswaarden op basis van de aanduidingen <MIN>, <OK> of < MAX> getoond. Aanduiding voorbeeld Toestand Het gewicht van het gewogen materiaal onder de...
18.1.2 De grenswaarden van de gegevensbank van de producten opvragen. Voorbereiding Aan de willekeurige functietoets de functie<PRODUCT KIEZEN> toeschrijven, zie hoofdstuk 17.1. De functietoets drukken waaraan de functie <PRODUCT KIEZEN> wordt toegeschreven (voorbeeldaanduiding F1). Met de navigatietoetsen het gewenste product kiezen en met PRINT bevestigen.
19 Doseren Bij het doseren kan bijv. een container met een vooraf gedefinieerde doelgewicht worden ingevuld of een monster met een vooraf gedefinieerde doelgewicht gewogen. De aanduidingen <MIN>, <OK> of < MAX> wijzen op vulstatus. Door de aanvullende tolerantie ± in te voeren kan de nauwkeurigheid van het inwegen worden bepaald.
19.1.1 Het invoeren van het doelgewicht met de functietoets De toepassing<DOSEREN> kiezen, zie hoofdstuk 16.1. In de informatieregel wordt het laatst gebruikte gewicht van de referentiestuk afgelezen. Bij eerste ingebruikname met de waarde 0,0000 g. De functietoets drukken waaraan de functie <REFERENTIEGEWICHT INVOEREN>...
Nadat het doelgewicht/tolerantie ± wordt ingesteld, is de weegschaal gereed voor doseren. Indien nodig de weegschaal tarreren en het gewogen materiaal doseren. Het vulstatus wordt op basis van de aanduidingen <MIN>, <OK> of < MAX> getoond. Aanduiding voorbeeld Toestand Het gewicht van het gewogen materiaal onder het opgegeven doelgewicht/ de tolerantie Het doelgewicht wordt bereikt en bevindt zich...
19.1.2 Het doelgewicht van de gegevensbank van de producten opvragen Voorbereiding Aan de willekeurige functietoets de functie<PRODUCT KIEZEN> toeschrijven, zie hoofdstuk 17.1. De functietoets drukken waaraan de functie <PRODUCT KIEZEN> wordt toegeschreven (voorbeeldaanduiding F1). Met de navigatietoetsen het gewenste product kiezen en met PRINT bevestigen.
20 Percentageweging Dankzij de percentageweging is het mogelijk om het gewicht in percent ten opzichte van het gewicht van de referentiebelasting (100%) af te lezen. Er zijn verschillende methoden voor de bepaling van de referentiewaarde beschikbaar (zie hoofdstuk 20.2.1 en hoofdstuk 20.2.2). 20.1 Instellingen <P2.6 AF W IJ K ING >...
20.2 Percentagewegen doorvoeren Voorbereiding Aan twee functietoetsen naar eigen keuze met functies <REFERENTIEGEWICHT INVOEREN> <REFERENTIEGEWICHT BEPALEN>TOESCHRIJVEN, hoofdstuk 20.1 of hoofdstuk 9.3.10. 20.2.1 Gewicht van referentiebelasting door wegen bepalen De toepassing<AFWIJKING> kiezen, zie hoofdstuk 16.1. In de informatieregel wordt het laatst gebruikte gewicht van de referentiebelasting. Bij eerste ingebruikname met de waarde 0,0000 g.
20.2.2 Het bekende gewicht van de referentielast numeriek invoeren De toepassing<AFWIJKING> kiezen, zie hoofdstuk 16.1. In de informatieregel wordt het laatst gebruikte gewicht van de referentiebelasting. Bij eerste ingebruikname met de waarde 0,0000 g. De functietoets drukken waaraan de functie <REFERENTIEGEWICHT INVOEREN>...
20.2.3 Het gewicht van de referentielast van de gegevensbank van de producten opvragen Voorbereiding Aan de willekeurige functietoets de functie<PRODUCT KIEZEN> toeschrijven, zie hoofdstuk 17.1. De functietoets drukken waaraan de functie <PRODUCT KIEZEN> wordt toegeschreven (voorbeeldaanduiding F1). Met de navigatietoetsen het gewenste product kiezen en met PRINT bevestigen.
21 Dieren wegen Met de toepassing "Dieren wegen" is het mogelijk de instabiele lasten te wegen of in de instabiele omgevingsomstandigheden te wegen. Binnen een bepaalde tijdsduur wordt door de weegschaal gemiddelde waarde van enkele wegingen berekend. Er zijn twee verschillende modi van starten/herstarten toegankelijk: ...
De weegschaal is gereed om de dieren te wegen: De toepassing <DIEREN WEGEN>kiezen, zie hoofdstuk 16.1. Met de weegschaalcontainer tarreren door de toets TARE te drukken. Het gewogen materiaal opleggen en de functietoets drukken waaraan de functie<START> wordt toegeschreven (voorbeeldaanduiding F1). ...
Pagina 114
De weegschaal is gereed om de dieren te wegen: De toepassing <DIEREN WEGEN>kiezen, zie hoofdstuk 16.1. Met de weegschaalcontainer tarreren door de toets TARE te drukken. Het gewogen materiaal opleggen, de meetcyclus wordt automatisch gestart nadat de ingestelde drempel wordt bereikt. ...
Om de dichtheid te bepalen wordt het aanbevolen om met onze optionele set voor dichtheidsbepalingen te werken. 1. Analyseweegschalen Set voor dichtheidsbepalingen KERN YDB-03 2. Precisieweegschalen Set voor dichtheidsbepalingen KERN PLS-A01 De set bevat alle noodzakelijke elementen en hulpmateriaal voor comfortabele en nauwkeurige dichtheidsbepaling.
22.1 Instellingen<P2.7> lub <P2.8 DIC HT HE IDS B E P AL ING > Met deze voor de toepassing specifieke instellingen kan de toepassing aan eigen behoeftes worden aangepast. De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de actuele actieve toepassing. Sommige instellingen zijn globaal, dat wil zeggen, dat ze met enkele uitzonderingen identiek zijn met de instellingen van de toepassing „Wegen"...
23 Statistiek Met de toepassing "Statistiek" is het mogelijk de statistieke analyse van de weegwaarden te bepalen. Instellingen <P2.10 STATISTIEK> Met deze voor de toepassing specifieke instellingen kan de toepassing aan eigen behoeftes worden aangepast. De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de actuele actieve toepassing.
Pagina 118
Eerste monster wegen De weegschaal op nul zetten of, zo nodig tarreren. De eerste monster opleggen, wachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt en vervolgens de toets PRINT drukken. Op de display verschijnt het monsternummer <1>; het gewicht wordt opgeslagen en na aansluiting van de printer afgedrukt. ...
Pagina 119
Na het indrukken van de toets F2 kan met elk indrukken van de navigatietoetsen de volgende statistiekwaarde worden getoond. Om het protocol af te drukken de optie <AFDRUK> kiezen en met PRINT bevestigen. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
Pagina 120
Voorbeeldprotocol KERN YKB-01N ---------------------Statistiek-------------- Aantal monsters 455.60 g De som 50.6222 g Gemiddelde waarde Min. 49.939 g Minimale gewichtswaarde Max. 51.380 g Maximale gewichtswaarde Dief 1.441 g Verschil tussen de minimale en maximale waarde van het gewicht 0.39605 g Standaardafwijking...
24 Optellen Met de toepassing "Statistiek" is het mogelijk om verschillende monsters te wegen en gewichtswaarden op te tellen. Er kunnen max. 30 monsters worden gewogen. Instellingen <P2.5 OPTELLEN> Met deze voor de toepassing specifieke instellingen kan de toepassing aan eigen behoeftes worden aangepast.
Pagina 122
Eerste monster wegen De weegschaal op nul zetten of, zo nodig tarreren. De eerste monster opleggen, wachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt en vervolgens de toets PRINT drukken. In de informatieregel wordt het monsternummer <1>afgelezen, het eerste gewicht wordt opgeslagen. Het display wordt automatisch getarreerd. Volgende monsters wegen.
Pagina 123
De optelsom wordt afgelezen en na aansluiting van de printer - afgedrukt. De functietoets indrukken waaraan de functie < VOLTOOIING> wordt toegeschreven. De optelsom wordt afgelezen en na aansluiting van de printer - afgedrukt. Voorbeeldprotocol KERN YKB-01N -------------------Optellen------------- 38.000 g 100.00 g 50.000 g...
Pagina 124
Optelgeheugen wissen/nieuw optelproces starten Monsters verwijderen, de toets UNIT indrukken. De monsterteller "N" en de som "S" worden op nul gezet. De weegschaal is gereed voor een nieuw opstelproces. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
25 Functie van de topwaarde Door deze functie is het mogelijk om de hoogste lastwaarde (de topwaarde) van de weging af te lezen. De topwaarde blijft op de display totdat ze gewist wordt. Voorafgaande instelling: Met deze voor de toepassing specifieke instellingen kan de toepassing aan eigen behoeftes worden aangepast.
Pagina 126
De weegschaal in gereed om de topwaarde te bepalen: De toepassing <F11 DE TOPWAARDE BEVRIEZEN>kiezen, zie hoofdstuk 16.1. Vanaf dit moment registreert de weegschaal elke gewichtswaarde die groter van de ingestelde drempel is. Het gewogen materiaal opleggen, de meting wordt automatisch gestart nadat de drempel wordt bereikt.
26 Kalibratie van de pipet Proefvloeistof, gewichtsvat, pipet en pipettip gedurende ten minste 2 uur laten acclimatiseren. Als proefvloeistof enkel gedestilleerd water gebruiken. • Omgevingstemperatuur 20–25°C, temperatuurschommelingen tijdens de kalibratie °C ±0,5 • Relatieve luchtvochtigheid 50–75% 26.1 Instellingen <P2.13 PIPETKALIBRATIE> Met deze voor de toepassing specifieke instellingen kan de toepassing aan eigen behoeftes worden aangepast.
26.2 Uitvoering Keuze van de toepassing: AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
Pagina 129
Proefparameters invoeren: Met de navigatietoetsen actuele proeftemperatuur invoeren, de actieve positie blinkt. Met de toets PRINT bevestigen, het verschijnt de aanduiding voor vochtbepaling in de lucht. Met de navigatietoetsen actuele luchtvochtigheid invoeren, de actieve positie blinkt. Met de toets PRINT bevestigen, het verschijnt de aanduiding voor het invoeren van de luchtdruk.
Pagina 130
Met de navigatietoetsen controlevolume <V1> invoeren (bv. 100 µl), de actieve positie blinkt. Bij pipetten met een vast volume wordt het invoeren hier voltooid. Bij pipetten met variabelen volume wordt het volume V2 en V3 als volgt gekozen. De ingevoerde waarde met de toets PRINT bevestigen, het verschijnt de aanduiding voor het invoeren van het tweede controlevolume <V1>.
Pagina 131
De test van pipet doorvoeren: 1. Serie metingen voor controlevolume V1: Weegcontainer plaatsen, afwachten tot de stabilisatieaanduiding verschijnt en met de toets TARE tarreren. 1. Gekozen testvolume <V1> met de pipet opnemen en het vloeistof in weegcontainer doen. 2. Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt en vervolgens de toets PRINT indrukken.
Pagina 132
2. Serie metingen voor controlevolume V2: De tweede serie metingen doorvoeren als hierboven omschrijven, toch met het proefvolume <V2>. 3. Serie metingen voor controlevolume V3: De derde serie metingen doorvoeren als hierboven omschrijven, toch met het proefvolume <V3>. ...
(aansluiting aan de printer of aan de computer) 4. USB 1 type A (bv. voor aansluiting van USB-opslagapparaat of barcode scanner) 5. WLAN (fabrieksoptie KERN PLJ-A06) Het interface configureren aangepast aan het bepaalde randapparaat en gewenste functie, zie hoofdstuk 0/27.2 (parameters van de USB poorten zijn niet configureerbaar).
27.1 <P3.1/ P3.2> RS-232 Interface configureren In de communicatiemenu<P3> geconfigureerde poort <COM 1> of <COM 2> kiezen. Nadat <COM 1> of <COM 2> wordt gekozen met de navigatietoetsen communicatieparameter <Transmissiesnelheid> kiezen. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
Pagina 136
Nadat de transmissiesnelheid wordt gekozen de volgende parameter <Pariteit> kiezen. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
Toegankelijke instellingen <P3.3> P3.3.1 – STATUS (Configureren/verbinden) P3.3.2 – NETWERKKEUZE (Netwerk zoeken) P3.3.3 – NETWERKPARAMETERS P3.3.3.1 - NAAM (Netwerkidentificatie) P3.3.3.2 – WACHTWOORD (Wachtwoord voor toegang tot het netwerk) P3.3.3.3 – KANAAL nummer (Standaard <AUTO>) P3.3.3.4 – IP (Netwerkadres van de weegschaal) P3.3.3.5 –...
Pagina 139
Het wachtwoord invoeren en met de toets PRINT bevestigen. Let op: Door het invoeren is er eenvoudiger de toetsenbord van de computer op de USB-poort aan te sluiten. Het weegschaalprogramma begeleidt de gebruiker automatisch door de netwerkparameters. De afgelezen netwerkparameters bevestigen door de toets PRINT te drukken of indien nodig aan te passen, zie hoofdstuk 0.
27.2.2 <P3.3.3> – NETWERKPARAMETERS Het invoeren van de netwerkparameters is eenvoudiger met de aangesloten toetsenbord op de USB-poort. De menupunt <P3.3.3> opvragen, zie hoofdstuk 27.2. In de menupunt < P3.3.3.3> KANAAL de optie <AUTO (JA/NEEN)> kiezen en met de toets PRINT bevestigen. Nadat de instelling <JA> wordt gekozen, wordt bij de eerste verbinding met het netwerk gecontroleerd of het kanaal waarop de router werkt, werd gewijzigd.
Pagina 141
In de menupunt < P3.3.3.6> GATE een gate kiezen en met de toets PRINT bevestigen. Met de toets F1 het volgende menupunt kiezen. In de menupunt < P3.3.3.7 POORT <Standaard 4000> kiezen en met de toets PRINT bevestigen. Met de toets F1 het volgende menupunt kiezen. ...
USB type B (aansluiting aan de computer) Het apparaat via USB poort aansluiten: Het apparaat van de elektrische voeding scheiden. De USB drivers installeren, beschikbaar op onze startpaginawww.kern- sohn.com, "Downloads". Type driver voor eigen systeem kiezen en bestand .exe. starten Op <Verder>...
Pagina 143
Hardware manager opvragen. Nadat "Poorten (COM en LPT)" worden ingedrukt, verschijnt de nieuwe virtuele COM poort van het apparaat. De juiste invoer met de naam "KERN PLJ Series" vinden. Het afgelezen COM poort kiezen, bv. COM6 poort is geschikt voor de software van gegevenstransmissie.
28.1 Continue gegevenstransmissie met behulp van bevelen van afstandsbediening <P4.1 Computer> 1. Interface kiezen<P4.1.1> Met de navigatietoetsen interface kiezen warmee het apparaat aan de computer wordt aangesloten. Keuzemogelijkheid: COM 1: RS-232 USB: type B WIFI: Fabrieksoptie KERN PLJ-A06 AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
Pagina 145
2. Continue gegevenstransmissie kiezen<P4.1.2> Met de navigatietoetsen de aanduiding kiezen voor het instellen van continue gegevenstransmissie. Met de navigatietoetsen de gekozen instelling kiezen en met de toets PRINT bevestigen. Keuzemogelijkheid: <GEEN> De ononderbroken gegevenstransmissie uit <ACTUELE De continue gegevenstransmissie in de actuele EENHEID>...
Pagina 146
3. Afdrukcyclus kiezen<P4.1.3> Met de navigatietoetsen de aanduiding kiezen voor het instellen van het afdrukcyclus bij de continue gegevenstransmissie. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
Pagina 147
4. Protocoltype kiezen <P4.1.5> Met de navigatietoetsen de aanduiding voor het kiezen van protocoltype. Met de navigatietoetsen de gekozen instelling kiezen en met de toets PRINT bevestigen. Keuzemogelijkheid: <GEEN> Geen <STANDAARD> Standaard protocol <SPECIALE Het protocol gedefinieerd door de gebruiker: AFDRUK 1>...
28.2 Gegevenstransmissie nadat de toets PRINT wordt gedrukt <P4.2 Printer> In de menupunt <P4.2> wordt het interface gekozen en gedefinieerd om te printen nadat de toets PRINT wordt gedrukt. De inhoud van de geprinte gegevens wordt in de menupunt <P5 Afdruk> gedefinieerd, zie hoofdstuk 14. 1.
Pagina 149
<USB- USB poort type B om de computer aan te sluiten met Computer> het software voor gegevenstransmissie (bv. KERN SCD 4.0) 2. De waarden (hexadecimaal) voor prefix/sufix invoeren<P4.2.1> Met de navigatietoetsen de controlecode voor protocolbegin invoeren en met de toets PRINT bevestigen.
Pagina 150
Met navigatietoetsen de controlecode voor protocoleinde invoeren (bv. Papier snijden) en met de toets PRINT bevestigen. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
Pagina 151
28.3 <P4.3 Streepjescodescanner> In de menupunt <P4.3> wordt het interface gekozen voor de aansluiting van het streepjescodescanner. Met de navigatietoetsen het interface kiezen met behulp waarvan de gegevenstransmissie wordt gesteund. De keuze met de toets PRINT bevestigen. AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
De vochtbepaler van de elektrische voeding scheiden en met het interface met behulp van de juiste kabel aansluiten. Een storingvrij bedrijf wordt enkel verzekerd bij toepassing van een juiste interfaceleiding van de firma KERN. De communicatieparameters van het interface RS-232 (transmissiesnelheid, bits en pariteit) van0 en het randapparaat moeten overeenstemmen.
29.3 Formaat van de gegevenstransmissie 1. Nadat de toets PRINT wordt gedrukt 4–12 14–16 Stabilisatiete Weegwaard ˽ Waardeteken ˽ Eenheid Stabilisatieteken ˽ ] Stabiel [ ? ] Instabiel [ ^ ] Overbelasting [ v ] Onderbelasting ˽ Waardeteken ] Positieve waarden ] Negatieve waarden Weegwaarde 9 tekens met uitlijning naar rechts...
Pagina 155
Bevel Van 1 tot 3 tekens Stabilisatieteken ˽ ] Stabiel [ ? ] Instabiel [ ^ ] Overbelasting [ v ] Onderbelasting Waardeteken ˽ ] Positieve waarden ] Negatieve waarden Weegwaarde 9 tekens met uitlijning naar rechts Eenheid 3 tekens met uitlijning naar links AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730...
29.4 Interfacebevel Er worden door de weegschaal volgende bevelen herkend. Bevelen Functie Op nul zetten Tarreren Vragen naar de tarrawaarde De tarrawaarde instellen De stabiele gewichtswaarde in de standaard weegeenheid versturen De gewichtswaarde in de standaard weegeenheid onmiddellijk versturen De gewichtswaarden van alle platforms in de standaard weegeenheid onmiddellijk versturen De stabiele gewichtswaarde in de actuele weegeenheid versturen De gewichtswaarde in de actuele weegeenheid onmiddellijk versturen...
29.5 Algemeen formaat van het antwoord Bevelen Functie XX˽A CR LF Het bevel is goedgekeurd, het uitvoeren van het bevel is gestart Het uitvoeren van het eerder gestarte bevel is afgesloten XX˽D CR LF (enkel nadat het antwoord XX_A was) XX˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd XX˽^ CR LF...
29.6 Bijzondere informaties van de communicatieprotocollen 29.6.1 Op nul zetten Z CR LF Bevel: De mogelijke antwoorden: Het bevel is goedgekeurd, het uitvoeren van het bevel is gestart Z˽A CR LF Z˽D CR LF Het uitvoeren van het eerder gestarte bevel is afgesloten Het bevel is goedgekeurd, het uitvoeren van het bevel is gestart Z˽A CR LF Het bevel is geldig, maar de bovenste grens van het bereik van op nul zetten is...
De tarrawaarde wordt altijd uitgevoerd (geprint) in de justeereenheid. 29.6.4 De tarrawaarde instellen ˽ Bevel: UT TARA CR LF, (TARA = tarrawaarde) De mogelijke antwoorden: UT˽OK CR LF Het bevel uitgevoerd UT˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd ES CR LF Onjuist ingevoerde gegevens De tarrawaarde instellen:...
Voorbeeld: S CR LF Het bevel verstuurd: De stabiele gewichtswaarde in de standaard weegeenheid versturen S ˽ A CR LF Het bevel is goedgekeurd, het uitvoeren van het bevel is gestart S˽˽˽˽ -˽˽˽˽˽˽ 8 . 5 ˽g˽˽CR LF Het bevel uitgevoerd: De gewichtswaarde is in de standaard weegeenheid uitgevoerd Stabilisatieteken*...
29.6.7 De stabiele gewichtswaarde in de actuele weegeenheid versturen Bevel: SU CR LF De mogelijke antwoorden: SU˽A CR LF Het bevel is goedgekeurd, het uitvoeren van het bevel is gestart SU˽E CR LF De tijdslimiet voor stabilisatie van de weegschaalaanduiding is overschreden SU˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd SU˽A CR LF...
29.6.8 De gewichtswaarde in de actuele weegeenheid onmiddellijk versturen SUI CR LF Bevel: De mogelijke antwoorden: SUI˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd 7–15 17–19 Stabilisatiete Waardeteken ˽ Gewicht ˽ Eenheid Voorbeeld: S U I CR LF Het bevel is verstuurd, zie hoofdstuk 29.4 S U I ?˽-˽˽˽5 8 .
29.6.11 De ononderbroken uitgave (printen) van gegevens in de actuele weegeenheid starten ˽ Bevel: CR LF De mogelijke antwoorden: CU1˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd CU1˽A CR LF Het bevel is goedgekeurd, het uitvoeren van het bevel is gestart De gewichtswaarden worden in de standaard weegeenheid uitgevoerd (afgedrukt) 7–15...
29.6.19 Gewicht van referentiebelasting invoeren (percentagewegen) ˽ Bevel: XXXXX CR LF De mogelijke antwoorden: RM˽OK CR LF Het bevel uitgevoerd RM˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd (bv. foutief bedrijfsmodus) ES CR LF Zinsbouw fout (verkeerd gewichtsformaat) 29.6.20 Bevestiging/simulatie van het drukken van de PRINT toets Bevel: SS CR LF...
29.6.23 Intern automatisch justeren ontgrendelen Bevel: IC0 CR LF De mogelijke antwoorden: IC0 ˽OK CR LF Het bevel uitgevoerd IC0 ˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd (niet bereikbaar in de weegschalen met typegoedkeuring) 29.6.24 Serienummer invoeren NB CR LF Bevel:...
29.6.27 Lijst van de toegankelijke bedrijfsmodi Bevel: OMI CR LF De mogelijke antwoorden: OMI˽ CR LF Het bevel goedgekeurd, de toegankelijke bedrijfsmodi worden afgelezen n˽Naam” CR LF n˽Naam” CR LF OK CR LF OMI˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd Bedrijfsmodus - Wegen - Het aantal stuks bepalen...
29.6.30 Geluidssignaal activeren ˽ Bevel: TIJDCR LF De mogelijke antwoorden: BP˽OK CR LF Het bevel uitgevoerd BP˽E CR LF Geen parameters of foutief formaat BP˽I CR LF Het bevel is geldig, maar kan actueel niet worden uitgevoerd 29.6.31 Alle geïmplementeerde bevelen doorsturen PC CR LF Bevel: Antwoord:...
Verstrooid gewogen materiaal onmiddellijk verwijderen. 30.2 Onderhoud, behouden van werkprestatie Het toestel mag enkel door geschoolde en door de firma KERN gekeurde medewerkers worden bediend en onderhouden. Het toestel vóór openen van netwerk scheiden. 30.3 Verwijderen Verpakking en toestel dienen conform de landelijke of regionale wetgeving geldig op de gebruikslocatie van het toestel te worden verwijderd.
31 Hulp bij kleine storingen/ foutmeldingen Mogelijke foutoorzaken: Bij storingen van programmaloop dient de weegschaal kort te worden uitgeschakeld en van netwerk gescheiden. Vervolgens het weegproces opnieuw starten. Hulp: Storing Mogelijke oorzaak Gewichtsaanduiding brandt • De weegschaal staat niet aan. niet.