29.4 Interfacebevel
Er worden door de weegschaal volgende bevelen herkend.
Bevelen
Functie
Z
Op nul zetten
T
Tarreren
OT
Vragen naar de tarrawaarde
UT
De tarrawaarde instellen
S
De stabiele gewichtswaarde in de standaard weegeenheid versturen
SI
De gewichtswaarde in de standaard weegeenheid onmiddellijk versturen
De gewichtswaarden van alle platforms in de standaard weegeenheid onmiddellijk
SIA
versturen
SU
De stabiele gewichtswaarde in de actuele weegeenheid versturen
SUI
De gewichtswaarde in de actuele weegeenheid onmiddellijk versturen
C1
De ononderbroken uitgave (afdruk) van gegevens in de standaard weegeenheid starten
C0
De ononderbroken uitgave (afdruk) van gegevens in de actuele weegeenheid stoppen
CU1
De ononderbroken uitgave (afdruk) van gegevens in de actuele weegeenheid starten
CU0
De ononderbroken uitgave (afdruk) van gegevens in de actuele weegeenheid stoppen
DH
De onderste tolerantiegrens invoeren (wegen met tolerantie)
UH
De bovenste tolerantiegrens invoeren (wegen met tolerantie)
ODH
Over onderste tolerantiegrens vragen (wegen met tolerantie)
OUH
Over bovenste tolerantiegrens vragen (wegen met tolerantie)
SM
Gewicht van referentiestuk invoeren (aantal stuks bepalen)
TV
Het doelgewicht invoeren (doseren)
RM
Gewicht van referentiebelasting invoeren (percentagewegen)
NB
Serienummer invoeren
K1
Toetsenbord van het apparaat vergrendelen
K0
Toetsenbord van het apparaat ontgrendelen
SS
Bevestiging/simulatie van het drukken van de PRINT toets
IC
Het intern justeren starten
IC1
Intern automatisch justeren blokkeren
IC0
Intern automatisch justeren ontgrendelen
OMI
Lijst van de toegankelijke bedrijfsmodi
OMS
Bedrijfsmodus instellen
OMG
Actueel werkmodus afvragen
BP
Geluidssignaal activeren
PC
Alle geïmplementeerde bevelen doorsturen
De bevelen dienen te worden afgerond met de tekens CR/LF.
157
AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730