20.2.2 Het bekende gewicht van de referentielast numeriek invoeren
De toepassing<AFWIJKING> kiezen, zie hoofdstuk 16.1. In de informatieregel
wordt het laatst gebruikte gewicht van de referentiebelasting. Bij eerste
ingebruikname met de waarde 0,0000 g.
De functietoets drukken waaraan de functie <REFERENTIEGEWICHT
INVOEREN> wordt toegeschreven (voorbeeldaanduiding F2). Met de
navigatietoetsen het bekende aantal referentiebelasting invoeren, de actieve
positie blinkt.
De ingevoerde waarde met de toets PRINT bevestigen. Het gewicht wordt als
referentiewaarde (100%) overgenomen en verschijnt in het informatieregel.
Indien nodig tarreren en vervolgens het gewogen materiaal opleggen. Het
gewicht van het gewogen materiaal verschijnt in percenten ten opzichte van
het gewicht van de referentielast.
• Het gewicht van het referentiebelasting wordt zo lang opgeslagen tot een
nieuwe referentiewaarde wordt bepaald.
• Terug naar de weegmodus, zie hoofdstuk 17.2.1.
109
AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730