Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

K Alibratie Van De Pipet; Instellingen - KERN AEJ 100-4DM Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

26 Kalibratie van de pipet
 Proefvloeistof, gewichtsvat, pipet en pipettip gedurende ten minste 2 uur laten
acclimatiseren.
 Als proefvloeistof enkel gedestilleerd water gebruiken.
• Omgevingstemperatuur 20–25°C, temperatuurschommelingen tijdens de
kalibratie
• Relatieve luchtvochtigheid 50–75%
26.1 Instellingen <P2.13 PIPETKALIBRATIE>
Met deze voor de toepassing specifieke instellingen kan de toepassing aan eigen
behoeftes worden aangepast. De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de
actuele actieve toepassing.
Sommige instellingen zijn globaal, dat wil zeggen, dat ze met enkele uitzonderingen
identiek zijn met de instellingen van de toepassing „Wegen" (zie hoofdstuk 9.3
"Instellingen <P2.1 WEGEN>") . Hieronder worden enkel verschillen in de instelling
omschreven.
Navigatie in het menu, zie hoofdstuk 8.2.
Menupunt
P2.13.4
AFKORTINGEN
Functietoetsen
F1, F2, F3, F4
P2.13.5
AANTAL
PROEF
VOLUME
P2.13.6
AANTAL
METINGEN
P2.13.7
AUTOMATISCH
TARREREN
AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730
°C
±0,5
Parameter
Bij de pipetkalibratie is aanvullend een functietoets beschikbaar:
 START
In de apparaten met vaste inhoud de instelling <1>
(controlevolume = nominaal volume) kiezen.
In de apparaten met variabele volume kunnen twee of drie
inhouden worden gecontroleerd:
meestal 10% van nominaal volumen [µl]
1
meestal 50% van nominaal volumen [µl]
2
meestal 100% van nominaal volumen [µl]
3
Aantal metingen voor elk controlevolume mogelijke keuze
6–20 metingen
JA
Automatisch tarreren na controlecyclus aan-/uitzetten
NEEN
Verklaring
Pipetkalibratie starten
128

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave