19 Doseren
Bij het doseren kan bijv. een container met een vooraf gedefinieerde doelgewicht
worden ingevuld of een monster met een vooraf gedefinieerde doelgewicht gewogen.
De aanduidingen <MIN>, <OK> of < MAX> wijzen op vulstatus.
Door de aanvullende tolerantie ± in te voeren kan de nauwkeurigheid van het
inwegen worden bepaald.
19.1 Instellingen <P2.5 DOS E R E N>
Met deze voor de toepassing specifieke instellingen kan de toepassing aan eigen
behoeftes worden aangepast. De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de
actuele actieve toepassing.
Sommige instellingen zijn globaal, dat wil zeggen, dat ze met enkele uitzonderingen
identiek zijn met de instellingen van de toepassing „Wegen" (zie hoofdstuk 9.3
"Instellingen <P2.1 WEGEN>") . Hieronder worden enkel verschillen in de instelling
omschreven.
Navigatie in het menu, zie hoofdstuk 8.2.
Menupunt
P2.5.4
INFORMATIE
P2.5.6
AFKORTINGEN
Functietoetsen
F1, F2, F3, F4
103
Parameter
Bij het doseren is aanvullend het informatieveld
<REFERENTIEGEWICHT> beschikbaar.
Bij het doseren is aanvullend de toeschrijving
<REFERENTIEGEWICHT INVOEREN> beschikbaar.
Verklaring
AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1730