Als u voor het eerst de weg opgaat, be-
gin dan bij minder moeilijke omstandig-
heden (bv. licht verkeer, tragere snel-
heden, goed weer, geen passagier) en
ga naarmate u de techniek beter onder
de knie krijgt geleidelijk over naar meer
uitdagende rijomstandigheden. Denk
vooruit om situaties te vermijden die
te moeilijk zijn voor uw vaardigheidsni-
veau of die een groter risico inhouden
dan u bereid bent te nemen.
Zelfs rijvaardige bestuurders veroorza-
ken botsingen. Door bijvoorbeeld uw
rijvaardigheid aan te wenden voor ex-
treme manoeuvres of stunts, verhoogt
u uw risico. Verstandige bestuurders
gebruiken een combinatie van gezond
verstand en rijvaardigheid om hun vei-
ligheidsmarge te vergroten en de risi-
co's te minimaliseren. Leer de technie-
ken voor defensief rijden in
.
STRATEGIEËN
Toestand van de bestuurder
De bestuurder moet waakzaam zijn en
zowel mentaal als fysiek paraat zijn om
te rijden.
Gebruik dit voertuig nooit
na drugs- of alcoholgebruik. Vermoeid
rijden, rijden onder invloed of met een
beperkt mentaal of fysiek vermogen
verhoogt het risico op een ongeluk.
Alcohol, drugs, medicijnen, vermoeid-
heid, slaperigheid en emoties kunnen
uw vermogen om veilig te rijden com-
promitteren. Net als motorrijden is het
rijden op dit voertuig een uitdagende
bezigheid. Een goede fysieke en men-
tale conditie is zo mogelijk nog belang-
rijker dan bij een auto Het voertuig nooit
besturen tenzij u volledig waakzaam en
mentaal en fysiek paraat bent is het
veiligst. Zelfs als uw bloedalcohol de
wettelijke limiet niet overschrijdt, heeft
VERKEERS-
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
INZICHT IN DE GEVAREN OP DE WEG
alcohol toch steeds een negatief effect
op uw oordeelkundig vermogen en rij-
vermogen.
U moet fysiek alle besturingselemen-
ten kunnen bedienen, het stuur volledig
naar links en rechts kunnen draaien,
kunnen op- en afstappen en de omge-
ving kunnen observeren om het voer-
tuig te kunnen gebruiken.
Ook passagiers moeten waakzaam en
mentaal en fysiek in goede conditie ver-
keren om hun houding te bewaren, zich
vast te houden en gepast te reageren
op bochten, oneffenheden, versnellin-
gen en remmen.
Toestand van het voertuig
Houd uw voertuig in een goede condi-
tie.
Inspecteer het voor gebruik en onder-
houd het regelmatig. Let op eventuele
meldingen op het multifunctionele in-
strumentenbord als u het voertuig start
en pak eventuele problemen aan voor-
dat u vertrekt.
Gebruik de multifunctionele meter al-
tijd uiterst voorzichtig. Als de aandacht
tijdens het rijden langdurig op het dis-
play is gericht, neemt het risico op een
ongeluk aanzienlijk toe.
Weg- en
weersomstandigheden
Bij zwaar verkeer, slechte zichtbaar-
heid of op een wegdek met weinig grip
neemt het gevaar toe. Kies rijroutes
die geschikt zijn voor uw rijvaardigheid
en het risiconiveau dat u bereid bent te
aanvaarden.
77