VERKEERSSTRATEGIEËN
Kijk achter en naast u
Voertuigen en andere gevaren kunnen
uit alle richtingen komen.
steeds bewust van uw omgeving. Kijk
vaak in uw spiegels om te zien wat er
net achter u gebeurt. Draai uw hoofd
vaak om de dode hoek te controleren.
rmo2008-001-014_a
A.
Blinde vlekken van de bestuurder
Als u remt, denk er dan vooral aan
dat voertuigen achter u mogelijk niet zo
snel kunnen stoppen als u.
Blijf rondkijken
Fixeer u, om u bewust te blijven van uw
omgeving, nooit op één bepaald punt.
Kijk goed rondom u om de weg, vaste
en veranderende verkeerssignalisaties
en andere voertuigen in de gaten te
houden. Kijk veraf en dichtbij, in alle
richtingen.
96
Wees u
A
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Moeilijkheden anticiperen
Als u een potentieel gevaar opmerkt,
denk dan vooraf hoe u dit uit de weg
kunt gaan.
nen dat u uw snelheid aanpast, een
ander traject neemt of van rijvak ver-
andert. Wees paraat voor ontwijkende
manoeuvres, bijvoorbeeld door te rem-
men of uit te wijken als iets uw pad
kruist. Laat steeds voldoende tijd en
A
ruimte om op problemen te reageren.
Zichtbaar zijn
Automobilisten merken kleinere voer-
tuigen zoals motorfietsen vaak niet op.
U kunt bepaalde strategieën toepassen
om uw zichtbaarheid te verhogen.
Om zichtbaarder te zijn voor andere
weggebruikers
Lichten en reflectoren
Zorg dat de koplampen, verlichting
overdag
voertuig behoorlijk functioneren. Uw
voertuig is uitgerust met reflectoren
op de spatborden, de zijkanten, en
achteraan. Zorg dat alle reflectoren
aanwezig, proper en intact zijn.
Gebruik de grootlichten zoveel moge-
lijk, zowel overdag als 's nachts. Ge-
bruik dimlichten om andere automobi-
listen 's nachts niet te verblinden of als
er teveel reflectie is, zoals in mist.
Signaallichten
Gebruik uw richtingaanwijzers om an-
deren te laten weten wat u van plan
bent.
De richtingaanwijzers van dit
voertuig gaan automatisch uit, maar
mogelijk niet na flauwe bochten. Zorg
dat de richtingaanwijzers na uw ma-
noeuvre terug uit zijn.
Dit zou kunnen beteke-
en
achterlichten
Ze aanlaten
op
uw