WAARSCHUWING
Gebruik van de cruisecontrol is niet
aan te raden als u een aanhangwa-
gen trekt.
Als de cruisecontrol is ingesteld laat
deze u toe een constante snelheid aan
te houden. Het toerental wordt waar
nodig verhoogd of verlaagd.
MERK OP: De torsie van het voertuig
kan wat variëren naargelang de weg-
omstandigheden, zoals wind of bergop
of bergaf rijden.
De cruisecontrol is bedoeld om te rij-
den over lange afstanden op snelwe-
gen zonder veel verkeer. Rijd nooit met
het voertuig met ingeschakelde crui-
secontrol in stadsverkeer, op bochtige
wegen, in slecht weer of in alle andere
omstandigheden waarin u de gas moet
regelen.
Beperkingen van cruisecontrol:
De cruisecontrol is geen automatische
piloot en bestuurt het voertuig niet zelf.
De cruisecontrol heeft geen benul van
wat zich op de weg afspeelt en stuurt
of remt niet in uw plaats.
WAARSCHUWING
Bij ongepast gebruik van de cruise-
control kunt u de controle over het
voertuig verliezen.
SECUNDAIRE BEDIENINGSELEMENTEN
Cruisecontrol instellen
Om de cruisecontrol te gebruiken, moet
het voertuig sneller gaan dan ongeveer
40 km/h (25 mi/h).
Zet de cruisecontrol AAN door de crui-
secontrolknop naar rechts te schuiven.
rmo2014-003-004_e
1.
Schuif de knop naar rechts
MERK OP: Het pictogram van de crui-
secontrol gaat grijs branden op de di-
gitale display.
Breng het voertuig op de snelheid die
u wilt aanhouden en druk dan de crui-
secontrolknop neer op SET (Instelling)
om de snelheid in te stellen.
rmo2014-003-004_f
1.
Druk de knop neer naar SET (Instelling)
MERK OP: Het pictogram van de crui-
secontrol gaat groen branden op de
digitale display.
Nu kunt u de gashendel loslaten.
25