4. Afdrukken
7.
Voer de apparaatnaam of het IP-adres en klik op [Volgende].
Wanneer het scherm verschijnt waarin u een printer kunt selecteren, selecteert u "RICOH Network
Printer C model".
8.
Klik op [Voltooien].
9.
Vink het selectievakje [Printernaam:] aan van het apparaatmodel dat u wilt gebruiken.
10.
Geef de gebruikerscode, de standaardprinter en de gedeelde printer op indien nodig.
11.
Klik op [Doorgaan].
De installatie begint.
12.
Klik op [Voltooien].
Wanneer u gevraagd wordt uw computer opnieuw op te starten, doe dit dan door het volgen van
de instructies die verschijnen.
De IPP-poort gebruiken
• Dit is vooral van belang voor gebruikers die willen afdrukken via IPP-SSL vanuit Windows Vista/
7/8/8.1/10 of Windows Server 2008/2008 R2/2012/2012 R2. Neem contact op met de
beheerder voor meer informatie.
• Als een certificeringsautoriteit een certificaat uitgeeft dat door een tussenliggende
certificeringsautoriteit geverifieerd moet worden en het certificaat op dit apparaat geïnstalleerd
wordt, moet er een tussenliggende certificaat op de client computer geïnstalleerd zijn. Anders kan
de validatie niet correct uitgevoerd worden door de certificeringsautoriteit.
• Als de validatie niet goed kan worden uitgevoerd, verschijnt er een waarschuwingsbericht waarin
u op de hoogte wordt gebracht dat de installatie niet mogelijk is. Dit kan gebeuren wanneer u een
printer probeert toe te voegen met behulp van IPP-SSL onder Windows Vista/7/8/8.1/10 or
Windows Server 2008/2008 R2/2012/2012 R2. Als u verificatie vanaf een clientcomputer wilt
inschakelen, moet u het tussenliggende certificaat installeren op de clientcomputer en daarna de
verbinding opnieuw opzetten.
• Tussenliggende certificaten kunnen niet op dit apparaat geïnstalleerd worden.
1.
Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers].
Als u een computer gebruikt waarop Windows 8/8.1 of Windows Server 2012/2012 R2 draait,
klikt u op [Zoeken] op de pictogrambalk en vervolgens op [Configuratiescherm]. Als het
dialoogvenster [Configuratiescherm] verschijnt, klik op [Apparaten en printers weergeven].
Als u een computer gebruikt waarop Windows 10 draait, klik dan op [Start] op het bureaublad en
vervolgens op [Configuratiescherm]. Als het dialoogvenster [Configuratiescherm] verschijnt, klik op
[Apparaten en printers weergeven].
94