4. Afdrukken
De functie Afdrukken/scannen
(geheugenopslagapparaat) gebruiken
Met de functie Afdrukken/scannen (geheugenopslagapparaat) kunt u bestanden lezen en afdrukken
die zijn opgeslagen op een geheugenopslagapparaat, zoals een SD-kaart of een USB-memorystick.
Ook kunt u gescande gegevens op een geheugenopslagapparaat opslaan.
De volgende bestandsindelingen kunnen worden afgedrukt met de functie Afdrukken/scannen
(geheugenopslagapparaat): JPEG, TIFF en PDF. De gescande gegevens kunnen worden opgeslagen in
JPEG-, TIFF- en PDF-indeling.
Een bestand opgeslagen op een geheugenopslagapparaat afdrukken
1.
Druk op [Home] (
2.
Druk op het pictogram [Afdrukken/scannen (geheugenopslagapparaat)].
3.
Druk op [Opslagmedia afdrukken].
4.
Sluit een geheugenopslagapparaat aan op de mediasleuf.
Voor meer informatie over het aansluiten van een geheugenopslagapparaat, zie Snel aan de
slag.
5.
Druk op [USB] of [SD kaart], afhankelijk van het type opslagapparaat.
6.
Selecteer het document dat u wilt afdrukken.
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren op het geselecteerde document:
• Voorvertoning
Hiermee wordt een voorvertoning van de eerste pagina van het document
weergegeven.
• Geselecteerd
Geeft de lijst van de geselecteerde documenten weer.
7.
Druk indien nodig op [Afdrukinstellingen] om de instellingen zoals het aantal
kopieën te wijzigen.
8.
Druk op [Start].
114
) onderaan in het midden van het scherm.