• Voor meer informatie over het juist bewaren van papier, zie Papierspecificaties en papier bijvullen.
Afdrukken vanuit de papierinvoerlocatie met de printerfunctie
Met de printerfunctie kunt u op een papierrol met afwijkende afmetingen afdrukken. Dit deel legt uit hoe
u het papierformaat kunt instellen op het bedieningspaneel van het apparaat.
Als u een papierrol van normaal formaat plaatst, detecteert het apparaat automatisch het
papierformaat.
• Instellingen blijven geldig totdat ze gewijzigd worden.
• Voor meer informatie over het instelling van printerstuurprogramma's, zie Afdrukken.
Een papierrol met aangepast formaat opgeven via het bedieningspaneel
Dit deel legt uit hoe u via het bedieningspaneel een papierrol met afwijkende afmetingen kunt instellen
wanneer u RP-GL/2 or RTIFF als printertaal gebruikt.
Meer informatie over het wijzigen van de printertaal vindt u in RP-GL/2 en RTIFF.
De papierformaten die kunnen worden aangegeven zijn 279-914 mm (11,0–36,0 inch) horizontaal
en 210-15000 mm (8,3-590,5 inch) verticaal.
Wanneer u RTIFF als printertaal gebruikt, kan het apparaat het formaat van een normale papierrol
standaard detecteren.
1.
Druk op [Home] (
2.
Veeg het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikerstools] ( ).
3.
Druk op [Apparaateigenschappen].
4.
Druk op [Printereigensch.].
5.
Druk op [Systeem (EM)].
6.
Selecteer [Afwijkende afmeting: papierinvoerlocatie 1] of [Afwijkende afmeting:
papierinvoerlocatie 2].
) onderaan in het midden van het scherm.
Papier plaatsen
155