2. Snel aan de slag
Snelle toepassingen
• Snelle Scanner:
Bestemming, Type Origineel, Bestandstype, Resolutie, Orig. invoerrichting, Scanformaat,
Voorvertoning
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u functies aan een programma kunt registreren met behulp van
elke toepassing.
Standaardtoepassingen/Snelle toepassingen
1.
Bewerk de instellingen zodat alle functies die u aan een programma wilt registreren
zijn geselecteerd op het [Kopie]-, [Scanner]- of [Snelle scanner]-scherm.
2.
Druk op [Menu] ( ) onderaan in het midden van het scherm.
3.
Druk op [Huidige inst. vr programma registr.].
4.
Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren.
5.
Voer de programmanaam in.
6.
Selecteer het pictogram voor het programma.
7.
Druk op [Vorig scherm].
Als u de snelle toepassing gebruikt, drukt u op [Vorig scherm].
8.
Druk op [OK].
9.
Druk op [Place].
Zelfs wanneer u [Do not Program] selecteert, kunt u snelkoppelingen toevoegen aan het
programma op het [Home]-scherm nadat de programmaregistratie is voltooid.
10.
Druk op [Afsluiten].
Oudere toepassingen
1.
Bewerk de instellingen zodat alle functies die u aan een programma wilt registreren
zijn geselecteerd op het [Kopieerapparaat (klassiek)]-, [Document Server]- of
[Scanner (klassiek)]-scherm.
Als u Document Server gebruikt, bewerkt u de instellingen in het beginscherm voor afdrukken.
2.
Druk op [Herroepen/Progr./Progr. wijzigen] linksonder in het scherm.
3.
Druk op [Geprogram.].
54