272
Verzorging van de auto
opgeborgen bij het boordgereed‐
schap 3 256. Zet het wiel als volgt
vast:
1. Steek de verlengbout op de
schroefdraadbout.
2. Berg het beschadigde wiel met de
buitenkant omhoog in de reserve‐
wielkuip en zet het vast door de
vleugelmoer op de verlengbout
rechtsom te draaien.
9 Waarschuwing
Bij niet goed vastzetten van een
krik, een wiel of andere apparatuur
in de bagageruimte is er kans op
letsel. Bij een noodstop of een
botsing kunnen losse voorwerpen
letsel of schade aan de lading of
de auto veroorzaken.
Berg krik en gereedschap altijd
goed vastgezet in de betreffende
opbergvakken op.
Een beschadigd wiel dat in de
bagageruimte wordt geplaatst,
moet altijd goed worden vastge‐
zet.
Reservewiel met
draairichtingsgebonden band
Voor banden die tegen de draairich‐
ting in gemonteerd zijn geldt:
● Rijeigenschappen worden moge‐
lijk nadelig beïnvloed. Laat de
defecte band zo snel mogelijk
vervangen of repareren en breng
deze in plaats van het reserve‐
wiel aan.
● Bij regen en sneeuw bijzonder
voorzichtig rijden.
Starthulp gebruiken
Bij een ontladen accu kan de motor
worden gestart met hulpstartkabels
en de accu van een ander voertuig.
Niet starten met behulp van een snel‐
lader.
9 Waarschuwing
Hulpstartkabels alleen met de
uiterste voorzichtigheid gebrui‐
ken. Elke afwijking van de onder‐
staande instructies kan letsel of
schade als gevolg van het explo‐
deren van de accu's en schade
aan de elektrische systemen van
beide auto's tot gevolg hebben.
9 Waarschuwing
Laat de accu niet in contact komen
met de ogen, huid, weefsels en
lakwerk. De vloeistof bevat
zwavelzuur, dat bij direct contact
letsel en schade kan veroorzaken.
● De accu van de auto nooit aan
vonken of open vuur blootstellen.