208
Rijden en bediening
De geavanceerde parkeerhulp wordt
op zeer steile hellingen mogelijk niet
geactiveerd.
Werking
Zoekmodus voor parkeerplekken,
weergave in het Driver Information
Center
Selecteer een parallelle of haakse
parkeerplek op het Driver Information
Center door lang op de toets ( te
drukken.
Het systeem is geconfigureerd om
standaard naar parkeerplekken aan
de passagierskant te zoeken. Om
parkeerplekken aan de bestuurders‐
zijde te vinden, schakelt u de richting‐
aanwijzers aan de bestuurderszijde
in.
Aanduiding op het Info-Display
Selecteer een parallelle of haakse
parkeerplek door op het desbetref‐
fende pictogram op het Info-Display
te tikken.
Selecteer de kant waarop de parkeer‐
plek ligt door op het desbetreffende
pictogram op het display te tikken.
Als er een plek is gevonden, wordt dit
op het Info-Display getoond en klinkt
er een geluidssignaal.
Als u niet stopt wanneer het systeem
een parkeerplek heeft voorgesteld,
zoekt het systeem naar een andere
geschikte plek.
Inparkeermodus
De door het systeem gemelde
beschikbare parkeerplek wordt geac‐
cepteerd als de bestuurder bij parallel
gelegen parkeerplekken binnen tien
meter of bij haaks gelegen parkeer‐
plekken binnen zes meter na het
bericht om de auto te stoppen stopt.
Het systeem berekent het optimale
pad om in te parkeren.