Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
De stooklijnen tonen het verband tussen de buitentem-
peratuur en de ketelwater- of aanvoertemperatuur.
Vereenvoudigd: hoe lager de buitentemperatuur, hoe
hoger de ketelwater- respectievelijk aanvoertempera-
tuur.
Van de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur is vervol-
gens de ruimtetemperatuur afhankelijk.
Ingesteld bij levering:
■
Steilheid = 1,4
■
Niveau = 0
90
80
70
60
50
40
30
Afb. 33
Instelbereik steilheid:
■
Vloerverwarmingen: 0,2 tot 0,8
■
Lagetemperatuurverwarmingen: 0,8 tot 1,6
Gewenste ruimtetemperatuur instellen
Voor elk CV-circuit apart in te stellen.
De stooklijn wordt langs de as van de gewenste ruim-
tetemperatuur verschoven. Deze leidt bij geactiveerde
CV-pomplogica tot een gewijzigd in- en uitschakelge-
drag van de CV-pomp.
44
Steilheid
10
5
0
-5 -10 -15 -20
Buitentemperatuur in °C
Opmerking
Als in de verwarmingsinstallatie verwarmingscircuits
met mengklep aanwezig zijn, is de aanvoertempera-
tuur voor het verwarmingscircuit zonder mengklep een
ingesteld verschil (bij levering 8 K) hoger dan de aan-
voertemperatuur voor de verwarmingscircuits met
mengklep.
Het temperatuurverschil is via codeeradres "9F" in de
groep "Algemeen" instelbaar.
1,4
1,2
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
-25
-30
Gewenste normale ruimtetemperatuur
90
A
C
B
D
Afb. 34
Voorbeeld 1: Wijziging van de gewenste nor-
male ruimtetemperatuur van 20 naar 26 °C
Ketelwater- respectievelijk aanvoertemperatuur in
A
°C
Buitentemperatuur in °C
B
C
Gewenste ruimtetemperatuur in °C
CV-pomp "Uit"
D
CV-pomp "Aan"
E
-20
E