Verwarmingsinstallatie vullen
Toegestane totale hardheid van het vul- en bijvulwater
Totaal vermogen
kW
50
≤
50 tot
200
>
≤
200 tot
600
>
≤
600
>
Afb. 18
Specifiek installatievolume
< 20 l/kW
3
3,0 mol/m
(16,8 °dH)
≤
2,0 mol/m
3
(11,2 °dH)
≤
1,5 mol/m
3
(8,4 °dH)
≤
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
A
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
(vervolg)
20 l/kW tot < 50 l/kW
≥
3
2,0 mol/m
(11,2 °dH)
≤
1,5 mol/m
3
(8,4 °dH)
≤
0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
≤
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
1. Voordruk van het membraandrukexpansievat con-
troleren.
2. Gasafsluitkraan sluiten.
3. Verwarmingsinstallatie vullen:
■
Installatie met één ketel: Kraan
■
Installatie met meerdere ketels: Kraan
pagina 30)
Installatiedruk
1,0 bar (0,1 MPa).
>
50 l/kW
≥
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
< 0,02 mol/m
3
(0,11 °dH)
3
< 0,02 mol/m
(0,11 °dH)
A
(zie
F
29