Functiebeschrijving
Regeling voor verhoogde werking
s
Afb. 59
Verwarming
Bij vraag van de kamerthermostaat wordt in het wer-
kingsprogramma Verwarmen en warmwater "
gewenste ketelwatertemperatuur aangehouden.
Als er geen warmteaanvraag is, wordt de ketelwater-
temperatuur op de opgegeven vorstbeschermingstem-
peratuur gehouden.
Warmwaterbereiding
Als de tapwatertemperatuur 2,5 K onder de gewenste
tapwatertemperatuur ligt, worden de brander en de cir-
culatiepomp voor de boilerverwarming ingeschakeld.
Regeling voor weersafhankelijke werking
21°C
14°C
Keteltemperatuur
Afb. 60
114
°C
4 8
A
" de
G
VC1
48°C
De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische
thermostaat in het branderbesturingsapparaat
begrensd.
Instelbereik van de aanvoertemperatuur: 20 tot 74
De gewenste keteltemperatuur ligt in de toestand bij
levering 20 K boven de gewenste tapwatertemperatuur
(instelbaar in codeeradres "60"). Als de werkelijke tap-
watertemperatuur 2,5 K boven de gewenste tapwater-
temperatuur ligt, wordt de brander uitgeschakeld en de
naloop van de circulatiepomp actief.
C.
°