Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Werking en mogelijke storingen
Warmteaanvraag door re-
geling
ja
Ventilator start
ja
Ontsteking
ja
Gascombiregelaar opent
ja
Ionisatiestroom wordt op-
gebouwd
Symbool
A
ja
Brander in bedrijf
ja
Automatisch kalibreren
van de verbrandingsrege-
ling
34
Schermweergave
nee
nee
Na ca. 51 s storing F9
nee
Storing EE
nee
Storing EE
nee
Storing EE
nee
Schakelt beneden de ge-
wenste ketelwatertempera-
tuur uit en start dan direct
opnieuw
Storing E3
nee
Storing Eb
Maatregel
Gewenste waarde verhogen,
voor warmteafname zorgen
Ventilator, verbindingskabels
naar de ventilator, voedings-
spanning op ventilator en
aansturing van de ventilator
controleren.
Ontstekingsmodule controle-
ren (aansturing 230 V tussen
stekker "X2.1" en "X2.2").
Gastoevoer controleren.
Gascombiregelaar controle-
∼
ren (aansturing 230 V
),
gasaansluitdruk controleren
Instelling ionisatie-elektrode
controleren.
Gasleiding ontluchten.
Dichtheid van de rookgasin-
stallatie controleren (rook-
gashercirculatie), dynami-
sche gasdruk controleren.
Voor voldoende warmteafna-
me zorgen. Ontgrendelings-
toets R indrukken.
Afstand van de ionisatie-
elektrode tot de vlambeker
controleren.
Indeling van het gastype
controleren (codeeradres 82,
instelling gascombiregelaar).
Rookgassysteem controle-
ren, evt. rookgashercirculatie
opheffen.
Ontgrendelingstoets R in-
drukken.