Inhoudsopgave
Advertenties
Y
500
480
460
440
420
400
380
500
1500
Voedingsspanning voor driefasen motor in relatie tot hoogte
Pos.
Beschrijving
Y
Voedingsspanning [V]
X
Hoogte [m]
1
250
240
230
220
210
200
0
500
1500
Voedingsspanning voor eenfasen motor in relatie tot hoogte
Pos.
Beschrijving
1
Voedingsspanning [V]
2
Hoogte [m]
21.4.5 Luchtvochtigheid
Maximaal 95%.
21.4.6 Maximale werkdruk
Zie typeplaatje van systeem.
21.4.7 Minimale voordruk
Hf
H
Pb
Parameters voor de berekening van de minimale voordruk
De minimale voordruk "H" in meter opvoerhoogte die nodig is om
cavitatie in de pompen te voorkomen, kan als volgt worden
berekend:
46
IE5
2500
3500
X
IE5
2
2500
3500
NPSH
Hv
H
= pb × 10,2 - NPSH - Hf - Hv - Hs
Barometrische druk in bar. Voor de barometrische druk
kan 1 bar worden aangehouden.
pb
=
In gesloten systemen geeft p
aan.
Netto positieve aanzuighoogte in meters
De NPSH waarde valt af te lezen van de NPSH curve
NPSH =
bij het hoogste debiet dat de individuele pomp kan
leveren.
Wrijvingsverlies in het inlaatspruitstuk in meters
opvoerhoogte bij het hoogste debiet dat de individuele
pomp kan leveren.
Hf
=
Opmerking: Als een keerklep is geïnstalleerd aan de
zuigzijde van de pomp, moet het wrijvingsverlies in de
klep worden toegevoegd. Zie de gegevens van de
fabrikant.
Hv
= Dampdruk in meter opvoerhoogte.
Hs
= Veiligheidsmarge van min. 0,5 meter opvoerhoogte.
In sommige regio's is het systeem beschikbaar met een
lage zuigheader, waardoor het kan worden gebruikt als
zuigpomp. Neem contact op met Grundfos voor meer
informatie.
Voorbeeld
pb
= 1 bar
Pomptype
= CRE 15, 50 Hz
3
Debiet
= 15 m
/h
NPSH
= 1,2 meter opvoerhoogte
Hf
= 3,0 meter opvoerhoogte
Vloeistoftemperatu
= +60 °C
ur
Hv
= 2,1 meter opvoerhoogte
pb x 10,2 - NPSH - Hf - Hv - Hs [meter
H
=
opvoerhoogte]
1 × 10,2 - 1,2 - 3,0 - 2,1 - 0,5 = 3,4 meter
H
=
opvoerhoogte
Dit betekent dat elke pomp kan werken bij een opvoerhoogte van
maximaal 3,4 meter.
Druk berekend in bar: 3,4 × 0,0981 = 0,33.
Druk berekend in kPa: 3,4 × 9,81 = 33,4.
21.4.8 Maximale voordruk
De maximale voordruk mag niet hoger zijn dan 8 bar.
De werkelijke voordruk plus de druk wanneer de pomp tegen een
gesloten afsluitklep draait moet echter altijd lager zijn dan de
maximale werkdruk.
21.4.9 Minimaal debiet
Vanwege het risico op oververhitting dienen de pompen niet te
worden ingezet bij debieten lager dan 10% van het nominale debiet
van één pomp.
De pompen mogen niet tegen een gesloten persafsluiter
draaien.
21.4.10 Maximaal aantal in- en uitschakelingen
Het systeem mag niet vaker dan vier keer per uur via de netvoeding
worden gestart en gestopt.
Wanneer het systeem via de netvoeding wordt ingeschakeld, start
het na circa 5 seconden.
Als een hoger aantal in- en uitschakelingen gewenst is, gebruikt u
de externe start/stop-ingang bij het in-/uitschakelen van het
systeem.
Wanneer het systeem via een externe aan/uit-schakelaar wordt
ingeschakeld, zal het meteen starten.
de systeemdruk in bar
b
Advertenties
Inhoudsopgave
