10.5 Stopfunctie
U kunt de Low-flow stop functie instellen op de volgende
waarden:
•
Niet actief
•
Energie-optimale modus
•
Hoge comfort modus
•
Gebruikersgedefinieerde modus ( Aangepaste
bedrijfsmodus ).
Wanneer de Low-flow stop functie geactiveerd is, wordt het debiet
bewaakt. Als het debiet onder het ingestelde minimale debiet zakt
(Q
), schakelt de pomp over van continu bedrijf bij constante druk
min
naar start/stop-bedrijf en wordt de pomp uiteindelijk uitgeschakeld
als het debiet nul bereikt.
Het inschakelen van de Low-flow stop functie heeft de volgende
voordelen:
•
geen onnodige verwarming van de verpompte vloeistof
•
minder slijtage van de asafdichtingen
•
minder bedrijfsgeluid.
Het inschakelen van de Low-flow stop functie heeft de volgende
nadelen:
•
De geleverde druk is niet volledig constant omdat deze
fluctueert tussen de inschakel- en uitschakeldrukken.
•
De veelvuldige in/uitschakelingen van de pomp kunnen bij
sommige toepassingen lawaai veroorzaken.
De invloed van de bovengenoemde nadelen hangt sterk af van de
gekozen instelling voor de uitschakelfunctie.
De instelling "Hoge comfort modus" minimaliseert
drukschommelingen en lawaai.
Selecteer "Energie-optimale modus" als het laagst mogelijke
energieverbruik de hoogste prioriteit heeft.
Mogelijke instellingen van de uitschakelfunctie:
•
Energie-optimale modus: De pomp past automatisch de
parameters aan voor de uitschakelfunctie zodat het
energieverbruik tijdens de start/stop-bedrijfsperiode
geminimaliseerd wordt. In dit geval gebruikt de stopfunctie de
fabrieksmatig ingestelde waarden van het minimale debiet (Q
) en andere interne parameters.
min1
•
Hoge comfort modus: De pomp past automatisch de
parameters aan voor de uitschakelfunctie zodat de verstoringen
tijdens de start/stop-bedrijfsperiode geminimaliseerd worden. In
dit geval gebruikt de stopfunctie de fabrieksmatig ingestelde
waarden van het minimale debiet (Q
parameters.
•
Gebruikersgedefinieerde modus ( Aangepaste
bedrijfsmodus): De pomp gebruikt de ingestelde parameters
voor respectievelijk ΔH en minimaal debiet (Q
uitschakelfunctie.
) en andere interne
min2
voor de
min3)
H
1
ΔH
2
Qmin
Qmin
2
1
Qmin
3
Verschil tussen in- en uitschakeldrukken (ΔH) en minimaal debiet
Pos.
Beschrijving
1
Uitschakeldruk
2
Inschakeldruk
Bij start/stop-bedrijf varieert de druk tussen de in- en
uitschakeldrukken.
In de Gebruikersgedefinieerde modus ( Aangepaste
bedrijfsmodus) staat ΔH standaard ingesteld op 10% van het
werkelijke setpoint. ΔH kan worden ingesteld op een waarde tussen
5 en 30% van het actuele setpoint.
De pomp schakelt over naar start/stop-bedrijf als het debiet lager
wordt dan het minimale debiet.
Het minimale debiet wordt ingesteld in % van het nominale debiet
van de pomp (zie het typeplaatje van de pomp).
In de Gebruikersgedefinieerde modus ( Aangepaste
bedrijfsmodus ) staat het minimale debiet standaard ingesteld op
10% van het nominale debiet.
Fabrieksinstellingen
Zie paragraaf Fabrieksinstellingen.
Detectie van laag debiet
Laag debiet kan op twee manieren worden gedetecteerd:
1. Een ingebouwde detectiefunctie voor laag debiet die
geactiveerd is als geen van de digitale ingangen is ingesteld als
debietschakelaar.
2. Een debietschakelaar die is aangesloten op één van de digitale
ingangen.
•
Detectiefunctie voor laag debiet: De pomp controleert het debiet
regelmatig door gedurende korte tijd het toerental te reduceren.
Als er geen of slechts een kleine verandering in druk is,
betekent dit dat er laag debiet is. Het toerental wordt verhoogd
tot de uitschakeldruk (actueel setpoint + 0,5 x ΔH) is bereikt en
de pomp uitschakelt. Wanneer de druk is gedaald tot de
inschakeldruk (actueel setpoint - 0,5 × ΔH), dan zal de pomp
opnieuw inschakelen.
- Als het debiet hoger is dan het ingestelde minimale debiet,
gaat de pomp terug naar continu bedrijf bij constante druk.
- Als het debiet nog steeds lager is dan het ingestelde
minimale debiet (Q
), blijft de pomp draaien in start / stop-
min
bedrijf tot het debiet hoger is dan het ingestelde minimale
debiet (Q
). Wanneer het debiet hoger is dan het
min
ingestelde minimale debiet (Q
naar continu bedrijf.
Q
), schakelt de pomp terug
min
23