Inhoudsopgave
Advertenties
21.4.11 Membraanvat
De voordruk in het expansievat moet worden ingesteld op 0,7 x
setpoint.
Als het setpoint wordt veranderd, dient de voordruk van het
expansievat dienovereenkomstig te worden veranderd voor
optimaal bedrijf.
De voordruk moet worden gemeten in een drukloos
systeem.
We adviseren om hiervoor stikstofgas te gebruiken.
21.5 Ingangen en uitgangen
Aarde-referentie (GND)
Alle spanningen ten opzichte van GND.
Alle stromen gaan terug naar GND.
Absolute maximale spannings- en stroomlimieten
Het overschrijden van de volgende elektrische limieten kan sterk
verminderde betrouwbaarheid en een kortere gebruiksduur van de
motor tot gevolg hebben:
Relais 1:
Maximale contactbelasting: 250 VAC, 2 A of 30 VDC, 2 A.
Relais 2:
Maximale contactbelasting: 30 VDC, 2 A.
GENI klemmen: -5,5 t/m 9,0 VDC of minder dan 25 mADC.
Andere ingangs/uitgangsklemmen: -0,5 tot 26 VDC of minder dan
15 mADC.
Digitale ingangen (DI)
Interne pull-up-stroom groter dan 10 mA bij Vi gelijk aan 0 VDC.
Interne pull-up tot 5 VDC (stroomloos voor Vi groter dan 5 VDC).
Zeker laag logisch niveau: Vi minder dan 1,5 VDC.
Zeker hoog logisch niveau: Vi meer dan 3,0 VDC.
Hysterese: Nee.
Afgeschermde kabel: 0,5 - 1,5 mm
Maximale kabellengte: 500 m.
Open-collector digitale uitgangen (OC)
'Current sink'-capaciteit: 75 mADC, geen 'current sourcing'.
Typen belasting: Resistief en/of inductief.
Lage uitgangsspanning bij 75 mADC: Max. 1,2 VDC.
Lage uitgangsspanning bij 10 mADC: Max. 0,6 VDC.
Overstroombeveiliging: Ja.
Afgeschermde kabel: 0,5 - 1,5 mm
Maximale kabellengte: 500 m.
Analoge ingangen (AI)
Bereiken van het spanningssignaal:
•
0,5 - 3,5 VDC, AL AU
•
0-5 VDC, AU
•
0-10 VDC, AU.
Spanningssignaal: Ri meer dan 100 kΩ bij 25 °C.
Lekstromen kunnen optreden bij hoge bedrijfstemperaturen. Houd
de impedantie van de bron laag.
Bereiken van het stroomsignaal:
•
0-20 mADC, AU
•
4-20 mADC, AL AU.
Stroomsignaal: Ri is gelijk aan 292 Ω.
Beveiliging tegen stroomoverbelasting: Ja. Wijziging naar
spanningssignaal.
Meettolerantie: - 0/+ 3 % van volle schaal (max.-punt bereik).
Afgeschermde kabel: 0,5 - 1,5 mm
Maximale kabellengte: 500 m (potentiometer niet inbegrepen).
Potentiometer aangesloten op +5 V, GND, elke AI:
Gebruik maximaal 10 kΩ.
Maximale kabellengte: 100 m.
Analoge uitgang (AO)
Alleen 'current-source'-capaciteit.
Spanningssignaal:
•
Bereik: 0-10 VDC.
2
/ 28-16 AWG.
2
/ 28-16 AWG.
2
/ 28-16 AWG.
•
Minimale belasting tussen AO en GND: 1 kΩ.
•
Kortsluitbeveiliging: Ja.
Stroomsignaal:
•
Bereiken: 0-20 en 4-20 mADC.
•
Maximale belasting tussen AO en GND: 500 Ω.
•
Open-kringloop beveiliging: Ja.
Tolerantie: - 0/+ 4% van volle schaal (max.-punt bereik).
Afgeschermde kabel: 0,5 - 1,5 mm
Maximale kabellengte: 500 m.
Pt100/1000 ingangen (PT)
Temperatuurbereik:
•
Minimaal -30 °C (88/882 Ω).
•
Maximaal +180 °C (168/1685 Ω).
Meettolerantie: ± 1,5 °C.
Meetresolutie: < 0,3 °C.
Automatische bereikdetectie (Pt100 of Pt1000): Ja.
Alarm sensorstoring: Ja.
Afgeschermde kabel: 0,5 - 1,5 mm
Gebruik Pt100 voor korte draden.
Gebruik Pt1000 voor lange draden.
LiqTec sensoringangen
Gebruik alleen Grundfos LiqTec sensor.
Afgeschermde kabel: 0,5 - 1,5 mm
Grundfos Digital Sensor ingang en uitgang (GDS)
Gebruik alleen Grundfos Digital Sensor.
Stroomvoorziening (+5 V, +24 V)
+5 V:
•
Uitgangsspanning: 5 VDC ± 5 %,
•
Maximale stroom: 50 mADC (alleen 'sourcing').
•
Beveiliging tegen overbelasting: Ja.
+24 V:
•
Uitgangsspanning: 24 VDC ± 5%.
•
Maximale stroom: 60 mADC (alleen 'sourcing').
•
Beveiliging tegen overbelasting: Ja.
Digitale uitgangen (relais)
Potentiaalvrije wisselcontacten.
Minimale contactbelasting bij gebruik: 5 VDC, 10 mA.
Afgeschermde kabel: 0,5 - 2,5 mm
Maximale kabellengte: 500 m.
Busingang
Grundfos busprotocol, GENIbus protocol, RS-485.
Afgeschermde 3-aderige kabel:
Maximale kabellengte: 500 m.
2
/ 28-16 AWG.
2
/ 28-16 AWG.
2
/ 28-16 AWG.
2
/ 28-12 AWG.
0,5
-
47
Advertenties
Inhoudsopgave
