H
Max.
Min.
Pomp in regelmodus met constante curve
Gerelateerde informatie
10.3 Regelmodus
13.1.3 Voordruksensor
10.10 Pomp wisselen
De functie zorgt ervoor dat alle pompen evenveel bedrijfsuren
krijgen. Bij bepaalde toepassingen blijft de vraag gedurende lange
periodes constant en is het niet nodig dat alle pompen in bedrijf zijn.
In dergelijke situaties worden pompen niet vanzelf afgewisseld,
waardoor u dit wellicht handmatig moet doen. Elke 24 uur, forceert
het systeem een pompwisseling naar de pomp met het laagste
aantal bedrijfsuren. Het interval kan worden ingesteld op een
waarde van 1 tot 25 uur en de timer gaat lopen zodra het systeem
wordt ingeschakeld.
10.11 Ongedaan maken
Dit menu is alleen beschikbaar in Grundfos GO.
In dit display kunt u alle instellingen ongedaan maken die zijn
uitgevoerd met Grundfos GO in de huidige sessie. Nadat u
instellingen ongedaan hebt gemaakt, kunt u deze niet meer
terugzetten.
10.12 Pompnaam
Met dit display kunt u het systeem een naam geven waardoor het
gemakkelijk wordt het systeem te identificeren bij een verbinding
met Grundfos GO.
10.13 Configuratie van unit
In dit menu kunt u kiezen tussen SI- en US-units. U kunt beide
eenheden instellen als standaard voor het hele systeem of voor
elke parameter een losse voorkeurseenheid instellen.
Fabrieksinstellingen
Zie paragraaf Fabrieksinstellingen.
Gerelateerde informatie
21.6 Fabrieksinstellingen
11. Beschrijving van functies voor pompen
11.1 Analoge ingangen
De beschikbare ingangen zijn afhankelijk van de functionele module
die in de pomp is aangebracht:
Functie (klem)
Analoge ingang 1, instelling (4)
Analoge ingang 2, instelling (7)
Analoge ingang 3, instelling
(14)
6)
Zie paragraaf 'Functionele module identificeren.'
Q
Als u voor andere doeleinden een analoge ingang wilt instellen,
kunt u dit handmatig doen.
Als u de handmatige instelling uitvoert via Grundfos GO, moet u het
menu voor de analoge ingang openen in het menu Instellingen .
Functie
De analoge ingangen kunnen worden ingesteld op de volgende
functies:
•
Niet actief .
•
Feedback sensor. De sensor wordt gebruikt voor de
geselecteerde regelmodus.
•
"Ext. setp.-beïnvl." Zie paragraaf Externe setpointfunctie.
•
Andere functie .
Gemeten parameter
Selecteer een van de parameters, namelijk de parameter die moet
worden gemeten in het systeem door de sensor die is verbonden
met de actuele analoge ingang.
1
PT
2
DPT
Overzicht van sensorlocaties
Pos.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
(geavanceerd)
5
11
DPT
3
13
6
Q
PT
TT
PT
12
4
Q
DPT
9
10
LT
LT
Sensorfunctie/gemeten parameter
Inlaatdruk
Versch.drk, zuig
Uitlaatdruk
Versch.drk, pers
Versch.drk, pomp
Druk 1, extern
Druk 2, extern
Verschildruk, ext.
Opslagtankniveau
Toevoer tankniv.
Pompflow
Flow, extern
6)
FM 300
●
●
●
14
TT
8
16
15
7
DPT DTT
PT
TT
27