3.3.
CONTROLE VAN DE VEREISTEN VOOR DE INSTALLATIE
Hieronder ziet u hoe u de noodzakelijke vereisten kunt controleren en de tuin kunt voorbereiden voordat u
doorgaat met de installatie.
3.3.1. CONTROLE VAN DE TUIN:
• Voer een inspectie uit van het hele gebied voor een juiste detectie van de toestand van de tuin,
obstakels en uit te sluiten gebieden.
• Controleer of het te maaien gazon gelijkmatig is, vrij van gaten, stenen of andere obstakels en
voer indien nodig de nodige herstelwerkzaamheden uit.
OPMERKING: Egaliseer de grond zodat er geen plassen ontstaan als gevolg van regen.
OPMERKING: Bij de eerste installatie moet de aanvankelijke hoogte van het gras binnen het
werkbereik van de robotmaaier liggen: 20-60 mm. Bereid indien nodig de tuin voor met een
traditionele grasmaaier.
3.3.2. CONTROLES VOOR DE INSTALLATIE VAN HET LAADSTATION EN DE VOEDING:
ELEKTRISCH GEVAAR:
Om de elektrische verbinding uit te
voeren, moet er nabij de zone van
installatie een stekker voorzien zijn.
Verzeker u ervan dat de verbinding
aan het voedingsnet overeenstemt met
de geldende wetten van het Land van
gebruik.
ELEKTRISCH GEVAAR:
Het geleverde circuit moet
worden beschermd door een
differentiaalschakelaar (RCD) met
een activeringsstroom van maximaal
30 mA.
Procedure:
1. Bereid een vlak gebied aan de rand van het gazon voor om het laadstation (A) te plaatsen, bij voorkeur
in het grootste deel van de tuin en in de buurt van een stopcontact.
2. Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is om het laadstation op een recht stuk van de perimeterdraad (B)
te installeren, zodat de afstand van de basis tot eventuele bochten minimaal X=200 cm is, de grond
moet perfect vlak en compact zijn om vervorming van het oppervlak van het laadstation te voorkomen.
LET OP:
De voedingskabel (C) en de voedingseenheid moeten buiten het maaigebied blijven
18
3. INSTALLATIE
C
B
ELEKTRISCH GEVAAR:
Sluit de voeding niet aan op een
stopcontact als de stekker of de
kabel beschadigd zijn.
Sluit een beschadigde kabel niet aan
en raak deze niet aan voordat deze is
losgekoppeld van de voeding.
Een beschadigde kabel kan contact
met de delen onder spanning
veroorzaken.
A
NL