Controle Licht&schaduw
Pas de helderheid afzonderlijk aan voor lichte plekken, middentonen en schaduwen. U
krijgt een grotere controle over de belichting dan u met belichtingscorrectie alleen hebt.
U kunt lichte plekken donkerder maken of schaduwen lichter.
1
Kies Lichte/schaduwdelen met FG in het
profielcontrolescherm.
• Houd de knop Q ingedrukt om de standaard
Licht&schaduw-instellingen te herstellen.
2
Druk op de knop INFO om het gewenste
toonbereik te kiezen.
• Het toonbereik verandert elke keer dat de knop
wordt ingedrukt.
3
Draai aan de regelaars om de gewenste
instelling te kiezen.
• [Ho. en sch.] (Licht&schaduw) geselecteerd
Pas de lichte plekken aan met behulp van de
voorste regelaar en de schaduwplekken met de
achterste regelaar.
• [Middentinten] geselecteerd
Gebruik de voorste of achterste regelaar.
• Wanneer een instelling wordt gewijzigd, verschijnt "*"
rechts van het optiepictogram.
• De instellingen worden opgeslagen als het huidige
profiel ([Mono1] tot [Mono4]).
%
• Naast Kleurfilter/Schaduw/Licht&schaduw, kunt u ook het korrelige gevoel, de kleur, enz.
van het beeld aanpassen.
Filmkorreleffect (Blz. 107)/Scherpte (Blz. 106)/Monochroom (Blz. 109)/Contrast
(Blz. 106)
Middentinten
Controle Licht&schaduw
Ho. en sch.
Geselecteerd toonbereik
Middentinten
*
2
NL
49