Een scherpstelmodus selecteren
U kunt een scherpstelmethode selecteren (focusmodus).
1
Druk op de knop Q om het LV-superbedie-
ningspaneel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om de AF-modus te
markeren en druk vervolgens op de knop Q.
2
3
Markeer een optie met HI en druk vervolgens op de knop Q.
S-AF
(Enkelv. AF)
C-AF
(Continue AF)
MF
(Handmatig
scherpstellen)
S-AF+MF
(De modi S-AF en MF
gelijktijdig gebruiken)
C-AF+TR
(AF-tracking)
92 NL
De camera stelt één keer scherp wanneer de ontspanknop
half ingedrukt wordt. Zodra de camera heeft scherpgesteld,
hoort u een pieptoon en lichten het AF-bevestigingsteken en
het autofocusteken op. Deze methode is geschikt voor het
fotograferen van niet of nauwelijks bewegende motiefen.
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop
half ingedrukt blijft. Wanneer er op het motief is scherpgesteld,
licht het AF-bevestigingsteken op de monitor op en weerklinkt
de pieptoon zodra de scherpstelling de eerste keer wordt
vergrendeld.
De camera blijft scherpstellen, ook als het onderwerp beweegt of
als u de compositie van de foto verandert.
Dankzij deze functie kunt
u handmatig op iedere
positie scherpstellen via de
scherpstelring op de lens.
Na de ontspanknop half te hebben ingedrukt om scherp te
stellen in de modus [S-AF], kunt u aan de scherpstelring
draaien terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt om de
scherpstelling handmatig bij te regelen.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen; de
camera volgt het motief en blijft erop scherpstellen zolang de
ontspanknop in deze positie wordt gehouden.
• Het AF-kader wordt rood weergegeven als de camera het
motief niet langer kan volgen. Laat de ontspanknop los,
kadreer het motief opnieuw en druk de ontspanknop half in.
(AF-modus)
AF-modus
AF-modus
Dichtbij
)
Scherp-
stelring