[Trapeziumcorrectie]
Trapeziumvervorming vanwege de brandpuntsafstand van de lens en de nabijheid van
het onderwerp kan worden gecorrigeerd of verbeterd om de effecten van perspectief te
overdrijven. Tijdens het opnemen kunt u de trapeziumcorrectie in het scherm bekijken.
De gecorrigeerde afbeelding wordt gecreëerd van een kleinere bijsnijding waarbij de
effectieve zoomverhouding iets wordt vergroot.
1
Markeer [Trapeziumcorrectie] in het selectiescherm van de AP-modus
(Blz. 60) en druk op de knop Q.
2
Kadreer de foto en pas de trapeziumcorrectie aan
terwijl u in het scherm naar uw onderwerp kijkt.
• Gebruik de voorste en achterste regelaars om de mate
van compensatie te kiezen.
• Gebruik FGHI om een opnameveld te kiezen. Als
gevolg van de mate van compensatie kan het zijn dat
het niet mogelijk is het opnameveld te kiezen.
• Houd de knop Q ingedrukt om wijzigingen te
annuleren.
• Om de belichtingscompensatie en andere opneemopties in te stellen terwijl keystone-
compensatie actief is, drukt u op de knop INFO om een andere weergave te openen
dan voor keystone-compensatie. Druk om trapeziumcorrectie te hervatten op de knop
INFO tot de trapeziumcorrectie wordt weergegeven.
3
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
• Als de scherpstelindicator knippert, is het onderwerp niet scherpgesteld.
4
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
• Naarmate de mate van compensatie toeneemt:
- wordt de afbeelding grover
- neemt de zoomverhouding van de uitsnede toe
- is het niet langer mogelijk om de uitsnede in zowel de horizontale als verticale
schermen opnieuw te positioneren
• Wanneer [RAW] is geselecteerd voor beeldkwaliteit, worden beelden opgenomen in
RAW+JPEG-indeling.
• Het kan voorkomen dat het gewenste resultaat niet wordt bereikt met voorzetlenzen.
• Afhankelijk van de hoeveelheid correctie kan het voorkomen dat sommige AF-doelen
buiten het weergavegebied liggen. Er wordt een pictogram (g, h, i of j) weergegeven
als de camera scherpstelt op een AF-doel dat buiten het weergavegebied ligt.
• Als een scherpstelafstand is geselecteerd voor [Beeldstab.], zal de correctie worden
aangepast voor de geselecteerde scherpstelafstand. Behalve bij gebruik van een Micro
Four Thirds- of Four Thirds-lens moet een brandpuntsafstand worden gekozen met de
optie [Beeldstab.] (Blz. 96).
250 F5.6
250
2
NL
67