De helderheid van licht en schaduw wijzigen (Lichte/schaduwdelen)
Pas de helderheid afzonderlijk aan voor lichte plekken, middentonen en schaduwen.
U krijgt een grotere controle over de belichting dan u met belichtingscorrectie alleen
hebt. U kunt lichte plekken donkerder maken of schaduwen lichter.
• Aanpassingen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de opnamemodus.
1
Druk op de knop Q om het LV-superbedieningspa-
neel weer te geven.
2
Gebruik FGHI om [Lichte/schaduwdelen] te
selecteren en druk vervolgens op de knop Q.
3
Druk op de knop INFO om het gewenste
toonbereik te kiezen.
• Het toonbereik verandert elke keer dat de knop wordt
ingedrukt.
4
Draai aan de regelaars om de gewenste instelling
te kiezen.
• [Ho. en sch.] (Licht&schaduw) geselecteerd
Pas de lichte plekken aan met behulp van de voorste
regelaar en de schaduwplekken met de achterste
regelaar.
• [Middentoon] geselecteerd
Gebruik de voorste of achterste regelaar.
• Houd de knop Q ingedrukt om de standaardcurve te
herstellen.
5
Druk op de knop Q om wijzigingen op te slaan.
• U kunt de wijzigingen ook opslaan door de ontspanknop half in te drukken.
Lichte/schaduwdelen
A ± 0
Natural
ISO
WB
Auto
Auto
G ± 0
S
± 0
S-AF
± 0
± 0.0
sRGB
S-IS On
4K
F
30p
M-IS
P
250
250 F5.6
Controle Licht&schaduw
Middentinten
Geselecteerd toonbereik
Middentinten
Resetten
Resetten
2
± 0
Normal
1:02:03
1023
NL
111