Een belichtingsmodus kiezen
Stel het diafragma en de sluitertijd passend op uw artistieke smaak in. Deze optie
wordt ingeschakeld door de modusknop naar n te draaien.
1
Draai de functieknop naar n.
2
Druk op de knop Q en gebruik FG om de
filmmodus (belichting) te markeren.
3
Gebruik HI om een waarde te kiezen en druk
vervolgens op de knop Q.
Belichting wordt automatisch aangepast als reactie op helderheid van het
P
onderwerp.
Pas de belichtingscompensatie aan met behulp van de voorste regelaar.
De weergave van de achtergrond wordt gewijzigd door de instelling van het
diafragma.
A
Gebruik de voorste regelaar om de belichtingscompensatie aan te passen en de
achterste regelaar om het diafragma aan te passen.
De sluitertijd is van invloed op de weergave van het onderwerp.
Gebruik de voorste regelaar om de belichtingscompensatie aan te passen en de
S
achterste regelaar om de sluitertijd aan te passen.
Het diafragma en de sluitertijd kunnen handmatig worden ingesteld.
M
Gebruik de voorste regelaar om de diafragmawaarde te selecteren en de achterste
regelaar om de sluitertijd te selecteren.
• In de modus P, A of S is de ISO-gevoeligheid vastgezet op [AUTO].
• In de modus M, kan de ISO-gevoeligheid alleen handmatig worden ingesteld op waarden
tussen 200 en 6400.
• In de modus S of M kan de sluitertijd worden ingesteld op waarden tussen 1/24 sec. en
1/4000 sec.
• Wazige frames die worden veroorzaakt door factoren als een bewegend onderwerp
tijdens de opname, kunnen worden verbeterd door de kortst mogelijke beschikbare
sluitertijd te selecteren.
• Het lage bereik van de sluitersnelheid verandert overeenkomstig de framesnelheid van de
filmopnamemodus.
%
• U kunt kiezen welke functies door de voorste en achterste regelaars worden uitgevoerd.
g [Functieregelaar] (Blz. 145)
(n Modus (Filmbelichtingsmodus))
Progr. auto
Filmmodus (belichting)
2
NL
115