RUiTENWissER, RUiTENsPROEiER AcHTER
1
A
2
Y
Achterruitwisser
Draai, als het contact aan staat,
de ring A van de schakelaar 1 tot het sym-
bool tegenover het merkteken 2 staat en laat
hem los.
Om de werking te stoppen, laat u opnieuw
de ring A draaien.
De frequentie van het wissen varieert naar-
gelang de rijsnelheid van de auto.
p
Ruitenwisser en -sproeier
achter
Contact aan, duw tegen de schakelaar.
Let op de staat van de ruitenwisserbla-
den. Hun levensduur hangt van u af:
– zij moeten schoon blijven: reinig de
bladen, de voorruit en de achterruit
regelmatig met water met zeep;
– gebruik ze niet als de voorruit of ach-
terruit droog zijn;
– maak ze los van de voorruit of achter-
ruit als ze lang niet gebruikt zijn.
Vervang ze in elk geval, zodra hun wer-
king afneemt, ongeveer eens per jaar.
Voordat u de ruitenwisser achter ge-
bruikt moet u controleren of niets de be-
weging van de wisser hindert.
Gebruik de ruitenwisserarm niet om de
achterklep te openen of te sluiten.
1.83