kiNdERVEiLiGHEid: installatie van het kinderzitje
Op bepaalde zitplaatsen mogen geen kin-
derzitjes bevestigd worden Op het schema
op de volgende bladzijde ziet u waar u een
kinderzitje mag bevestigen.
De genoemde types kinderzitjes zijn niet
overal leverbaar. Controleer voordat u een
ander kinderzitje gebruikt, bij de fabrikant of
het gemonteerd kan worden.
Monteer het kinderzitje bij voor-
keur op een zitplaats achterin.
Controleer of het kinderzitje,
door het installeren ervan in de
auto, niet loskomt van het onderstel.
Als u de hoofdsteun moet verwijde-
ren, berg deze dan goed op zodat deze
niet in een projectiel kan veranderen bij
krachtig remmen of een botsing.
Maak het kinderzitje altijd goed vast aan
de auto, ook als het niet in gebruik is,
zodat het niet in een projectiel kan ver-
anderen bij krachtig remmen of een bot-
sing.
(1/11)
Op zitplaats voorin
Het vervoer van een kind op de plaats van
de voorpassagier is niet in alle landen toe-
gestaan. Raadpleeg de geldende wetgeving
en volg de aanwijzingen van het schema op
de volgende bladzijde.
Voordat u een kinderzitje op deze plaats in-
stalleert (indien dit toegestaan is)
– zet de autogordel zo ver mogelijk naar
beneden;
– schuif de stoel zo ver mogelijk naar ach-
teren;
– zet de rugleuning enigszins schuin (on-
geveer 25°);
– zet de zitting, indien mogelijk, zo ver mo-
gelijk omhoog.
Wijzig deze afstellingen niet meer na het in-
stalleren van het kinderzitje.
L E V E N s G E VA A R
GEVAAR
VAN
LETsEL: controleer voordat u
een kinderzitje achterstevoren
op deze plaats installeert, of de airbag
wel is uitgeschakeld (raadpleeg de pa-
ragraaf "Kinderveiligheid: uitschakelen,
inschakelen van de passagiersairbag
voorin" in hoofdstuk 1).
Op zitplaats achter aan de zijkant
Een reiswieg wordt dwars in de auto geïn-
stalleerd en neemt ten minste twee zitplaat-
sen in beslag. Plaats het hoofd van het kind
aan de tegenover het portier gelegen kant.
Zet de voorstoel van de auto zo ver moge-
lijk naar voren om een kinderzitje achterste-
voren te installeren, en zet hem daarna zo
ver mogelijk naar achteren zonder dat hij het
kinderzitje raakt.
Voor de veiligheid van het vooruit geplaatste
kind, mag u de stoel die voor het kind staat
niet verder dan halverwege de stelrails naar
achteren zetten, de rugleuning niet te schuin
(25° maximaal) zetten en moet u de stoel zo
hoog mogelijk zetten.
Controleer of het vooruit geplaatste kinder-
zitje goed tegen de rugleuning van de stoel
van de auto rust en de hoofdsteun van de
auto niet in de weg zit.
O f
ERNsTiG
Controleer of het kinderzitje
of de voeten van het kind het
goed vergrendelen van de
voorstoel niet belemmeren.
Raadpleeg de paragraaf "Voorstoel" in
hoofdstuk 1.
1.37