WaaRScHUWINg BIJ VERLatEN VaN RIJStROOK
Deze functie waarschuwt de bestuurder bij
onopzettelijke overschrijding van een door-
getrokken of onderbroken streep.
Deze functie gebruikt een camera die zich
achter de achteruitkijkspiegel op de voorruit
bevindt.
2.26
(1/2)
Deze functie is een extra hulpmiddel voor de besturing als onopzettelijk een door-
getrokken of onderbroken streep wordt overschreden. Deze functie neemt niet de
taak van de bestuurder over. Deze functie kan namelijk onder bepaalde omstan-
digheden niet goed werken, met name:
– Slecht zicht (regen, sneeuw, mist, vuile voorruit, verblindende zon op de voorruit, ge-
deeltelijk uitgewiste lijnen enz.);
– weg met scherpe bochten;
– wanneer men dicht achter een andere auto op dezelfde rijstrook rijdt;
– wegbelijning die versleten is, weinig contrasteert of lange onderbrekingen heeft;
– smalle weg;
– ...
In dit geval dooft het controlelampje
dat de functie niet gereed is om te waarschuwen (de strepen worden niet gedetecteerd).
Deze functie is in geen geval een vervanging voor de oplettendheid en verantwoordelijkheid
van de bestuurder bij het manoeuvreren.
op het instrumentenpaneel om aan te geven