WAARscHUWiNGsLAMPjEs
de aanwezigheid en de werking van de lampjes zijN AfHANkELijk VAN HET LANd, HET UiTRUsTiNGsNiVEAU EN EVENTUELE
OPTiEs VAN dE AUTO.
A
®
Waarschuwingslampje stop on-
middellijk
Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, en dooft zodra de motor draait.
Het gaat tegelijk met andere waarschu-
wingslampjes en/of boodschap(pen) bran-
den en gaat vergezeld van een geluidssig-
naal.
Het dwingt u, voor uw veiligheid, direct te
stoppen zonder het verkeer in gevaar te
brengen. Stop de motor en start deze niet
opnieuw.
Roep de hulp in van een merkdealer.
1.58
(3/4)
À
Waarschuwingslampje oliedruk
Als het tijdens het rijden gaat bran-
den met het waarschuwingslampje
en er een geluidssignaal klinkt, moet u
direct stoppen en het contact afzetten.
Controleer het oliepeil (raadpleeg de para-
graaf "Motoroliepeil" in hoofdstuk 4). Als het
peil normaal is, is er een andere oorzaak:
roep de hulp in van een merkdealer.
D
Waarschuwingslampje storing
remsysteem
Als het tijdens het remmen gaat branden
met het waarschuwingslampje
er een geluidssignaal klinkt, dan wijst het op
een daling van de hoeveelheid remvloeistof
of een storing aan het remsysteem. Stop en
roep de hulp in van een merkdealer.
Ô
Waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur
®
Dit gaat branden als u het contact aan zet
en dooft na het starten van de motor. Als het
tijdens het rijden gaat branden met het waar-
schuwingslampje
signaal klinkt, moet u direct stoppen en het
contact afzetten.
Controleer het waterpeil (raadpleeg de pa-
ragraaf "Peilen" in hoofdstuk 4). Als het peil
normaal is, heeft dit een andere oorzaak,
roep de hulp in van een merkdealer.
®
Ú
en
Waarschuwingslampje laad-
stroom
Als het tijdens het rijden gaat branden met
het waarschuwingslampje
geluidssignaal klinkt, betekent dit dat het
elektrische circuit onvoldoende of te veel ge-
laden wordt.
®
en er een geluids-
®
en een