Instellingen
6. De rollenketting (Fig. 87/7) met behulp van
de haak (Fig. 82/1) om de gewenste
kettingwielen leggen.
Instelgegevens, zie hoofdstuk „Kettingwiel
combinaties berekenen voor de instelbare
aandrijfkast en secundaire aandrijving ",
op pagina 62.
Voorbeeld:
Kettingwielcombinatie A – 3.
De rollenketting gaat om kettingwiel (Fig. 87/A)
en het kettingwiel (Fig. 87/3).
Rollenketting om een van de kettingwielen „A",
„B" of „C" leggen:
7. De borgschijf (Fig. 88/1) tegen de
draairichting in verdraaien. Het kunststof
blok (Fig. 88/2) heft de ketting van het
kettingwiel af.
8. De rollenketting om het gewenste
kettingwiel leggen.
9. De borgschijf (Fig. 88/1) zover
verschuiven, tot de ketting en
kettingwielen exact in een lijn liggen en de
schijf in axiale richting borgen door deze
terug te draaien.
90
Fig. 87
Fig. 88
Belangrijk!
De rollenketting moet in een lijn liggen en tegen de geleidebaan
van de beide rollen (Fig. 87/8) loopt.
Indien nodig de kettingwielen A tot C, zoals in afbeelding (Fig.
88) op de as verschuiven.
ED BAH0002 10.05