In bedrijf stellen
10
In bedrijf stellen
10.1
Beginnen met zaaien
1. Machine-elementen uitklappen zie
hoofdstuk "Machine-elementen uitklappen
„, op pagina 147).
2. precisiezaaimachine op begin van het
perceel opstellen.
3. handrem aantrekken, motor van de tractor
stilzetten en contactsleutel verwijderen.
Belangrijk!
De deksels van de zaadbakjes (Fig.
203/1) horizontaal zetten met de
topstang (Fig. 203/2).
146
Gevaar!
·
Tijdens het werken met de machine rekening houden met
hoofdstuk „Veiligheidsaanwijzingen voor de persoon die de
machine bedient",op pagina 25.
·
Schenk aandacht aan de waarschuwingstekens op de
machine. De waarschuwingstekens geven u belangrijke
aanwijzingen om met de machine zonder gevaar te kunnen
werken. Het in acht nemen van deze aanwijzingen dient voor
uw veiligheid!
Fig. 203
4. markeurs ontgrendelen (alleen ED 302 en ED 452 [-K]),
[zie hoofdstuk „Transportbeveiliging van de markeurs (ED 302
en ED 452 [-K])", op pagina 147].
5. markeur in werkstand brengen (zie hoofdstuk
„Markeurbediening ", op pagina 149).
6. turbine op het vereiste toerental instellen (zie hoofdstuk
„Turbinetoerental", op pagina 100).
7. stuurventiel van de hefinrichting van de tractor in zweefstand
zetten en tijdens het zaaien in de zweefstand laten staan.
8. aftakas van de tractor inschakelen.
Om beschadiging van de aftakas te voorkomen alleen stationair
of bij laag motortoerental van de tractor de aftakas langzaam
inschakelen.
9. met de tractor wegrijden.
Na de eerste 30 meter controleren en zonodig corrigeren:
10. zaaidiepte en korrelafstand (zie hoofdstuk „Zaaidiepte en
korrelafstand controleren ", op pagina 118).
ED BAH0002 10.05