Instellingen
8.8
Turbinetoerental
Een manometer (Fig. 110/1) in de cabine van
de tractor heeft de onderdruk van de
vacuümturbine aan.
Het turbinetoerental is correct ingesteld
wanneer de wijzer van de manometer midden in
het groende gedeelte van de schaalverdeling
(Fig. 110/2), staat, d.w.z. tussen 65 en 80 mbar.
Het toerental van de turbine wordt als volgt
ingesteld:
·
met aftakasaandrijving
(zie hoofdstuk „Aftakasaangedreven
turbine ", op pagina 101)
·
met hydraulische aandrijving
(zie hoofdstuk „Hydraulisch aangedreven
turbine", op pagina 101).
De overdruk- en de vacuümturbine hebben
hetzelfde toerental.
De manometer (Fig. 110) geeft de onderdruk
van de vacuümturbine aan.
Bij correct ingesteld toerental van de
vacuümturbine kan de luchtdruk in de
overdrukturbine te hoog zijn. De kunstmest
wordt dan uit de kunstmestvoor geblazen.
De luchtinlaatopening van de overdrukturbine
met de schuif (Fig. 111/1)
·
verkleinen om de luchtdruk te verlagen
·
vergroten om de luchtdruk te verhogen .
100
Fig. 110
Belangrijk!
Zorg dat het turbinetoerental altijd in het groene bereik van de
schaalverdeling blijft,
·
ter voorkoming van dubbelen en missers op de zaaischijven
·
ter voorkoming van verhoogde slijtage van de turbine.
Belangrijk!
Bij gebruik van de rode precisiezaaischijven voor veldbonen (zie
tabel op pagina 94) het turbinetoerental zover verhogen, tot de
wijzer van de manometer (Fig. 110) dicht tegen het rode gedeelte
op de schaalverdeling staat.
Belangrijk!
Aanwijzingen voor de instelling van het turbinetoerental bij de
fronttank (zie hoofdstuk „Turbinetoerental instellen bij de
fronttank ", op pagina 103).
Fig. 111
ED BAH0002 10.05