Instellingen
8.13
Zaaidiepte en korrelafstand controleren
Zaaidiepte en korrelafstand controleren:
1. Ca. 30 m op werksnelheid zaaien .
2. Met de multi-tester (optie) de gezaaide
korrels op meerdere plaatsen voorzichtig
bloot leggen. De afleeskant gebruiken om
de aarde laag voor laag te verwijderen.
3. Multi-tester (Fig. 147) loodrecht op de
grond zetten.
4. De punt van de draaibare dieptelepel (Fig.
147/1) op de korrel zetten en de gezaaide
diepte op de schaalverdeling (Fig. 147/2)
aflezen.
5. De zaaiafstand leest men op het liniaal af.
8.14
Zaaivoor dichtdrukken (Classic-zaaiaggregaat)
Fig. 148
118
De zaaidiepte controleren
·
iedere keer nadat de zaaidiepte is veranderd
·
bij het wisselen van lichte naar zware grond en omgekeerd. Op
lichtere grond dringen de aandrukrollen dieper in de bodem dan
op zware grond.
Fig. 147
1. De machine vanaf het zaaibegin op het veld volgen en de
bedekking van het zaad controleren.
2. Wordt de zaaivoor niet dichtgedrukt, dan de aandrukkracht van
de toestrijker (Fig. 148/1) veranderen door de trekveer (Fig.
149/1) in een van de aangrijpingspunten A tot C te bevestigen.
De grootste werkintensiteit wordt bereikt door de veer in
uitsparing C te bevestigen.
Fig. 149
ED BAH0002 10.05