D
C
I
IGITAL
ONTROL
NCORPORATED
Bijlage B: Geprojecteerde diepte,
huidige diepte en het voor-
/achterverschil
Wat gebeurt er als de zender zich op een grote diepte
bevindt en sterk geneigd is?
Het signaalveld van de zender, zoals is weergegeven in afbeelding B1, bestaat uit een verzameling
elliptische signalen (veldlijnen). De veldlijnen geven de positie van de zender aan. Wanneer de zender
zich horizontaal ten opzichte van de grond bevindt, zal de LL precies de positie van de zender snijden en
de op de ontvanger weergegeven diepte overeenkomen met de huidige diepte. Ook zal de afstand van
de zender tot de beide traceerpunten (FLP en RLP; voorste en achterste traceerpunt) gelijk zijn. De
positie van de LL bevindt zich op de kruising van de grond en de horizontale component van het
signaalveld en het voorste traceerpunt (FLP) en RLP bevinden zich op de posities waar de verticale
componenten van het signaalveld de grond snijden. Enkele van de horizontale en verticale componenten
zijn in afbeelding B1 weergegeven als korte gele lijnen.
FLP
RLP
LL
Figuur B1. Signaalveld en geometrie van het voorste traceerpunt (FLP),
achterste traceerpunt (RLP) en de LL (zijaanzicht)
®
DigiTrak
SE™ Bedieningshandleiding
77