Traceren
Als de functie HBG uitgeschakeld is, moet de ontvanger voor een nauwkeurige diepte-uitlezing op de
grond geplaatst worden. In dat geval wordt de ontvanger in het scherm Diepte instellen op de grond
weergegeven.
Wanneer u de SE-ontvanger op een van de traceerpunten plaatst en de drukknop indrukt, wordt het
scherm Voorspelde diepte weergegeven. De waarde voor de voorspelde diepte en de horizontale afstand
zijn alleen correct als de ontvanger zich ter plaatse van het FLP bevindt. De letter R bovenin het scherm
geeft aan dat de ontvanger een referentiesignaal bepaalt. Zie 'Standaardmethode om de zender te
traceren' verderop in dit hoofdstuk voor meer informatie over het bepalen van een referentiesignaal en
het positioneren van de ontvanger op de traceerpunten.
Target-in-the-box
(doel in kader) ter
plaatse van het FLP
Afstand langs
boorgat tot het FLP
Toestand van de
zenderaccu
Voorspelde dieptescherm op de ontvanger ter plaatse van het FLP met de functie
Tijdens traceren kunt u het scherm Diepte altijd weergeven. De diepte- en de voorspelde dieptegegevens
worden echter alleen weergegeven wanneer de ontvanger zich ter plaatse van de LL, respectievelijk de
traceerpunten bevindt. Het scherm Diepte wordt op de volgende manier weergegeven wanneer de
ontvanger zich niet ter plaatse van een traceerpunt of op de LL bevindt.
Schuine lijn
betekent dat de
ontvanger zich
niet boven het
FLP, het RLP of
de LL bevindt
(wanneer deze zich niet op LL of ter plaatse van een traceerpunt bevindt)
58
Hoogte Boven de Grond (HBG) ingeschakeld
Scherm Diepte op de ontvanger
Referentiesignaal
bepalen
HBG-instelling
Voorspelde diepte van
de zender
De HBG-instelling
2'00" wordt
weergegeven in een
schuine lijn. De
waarde is echter het
resultaat van een
verticale meting
®
DigiTrak
SE™ Bedieningshandleiding