De diepteaanduiding ter plaatse van het FLP is de diepte waarop de zender zich zal bevinden
wanneer deze de voorspelde locatie bereikt heeft en er geen stuurcorrecties uitgevoerd zijn.
LET OP: om te controleren of de antenne van de ontvanger het signaal evenwichtig ontvangt, draait
u de ontvanger voorzichtig 360° om het middelpunt van het display terwijl u de ontvanger
waterpas blijft houden. Het traceerdoel moet ook in die stand van de ontvanger midden in
het display weergegeven worden. Gebruik de ontvanger niet langer als dat niet het geval
is en neem contact op met de klantenservice van DCI.
6. Markeer het punt direct loodrecht onder het display van de ontvanger als het FLP.
De LL bepalen
7. Loop verder in de richting van de boormachine of de laatst bekende zenderpositie. Zorg ervoor dat
het traceerdoel blijft samenvallen met de verticale haarlijn en merk op dat de signaalsterkte toeneemt.
Traceerdoel valt
samen met de
verticale haarlijn
(FLP achter de ontvanger die beweegt in de richting van de LL (traceerlijn))
Als de signaalsterkte juist afneemt, heeft u mogelijk zojuist het RLP gemarkeerd. Loop van dit punt af
in weg van- en met je gezicht naar de boormachine om het FLP te vinden.
8. Wanneer het doel de onderkant van het display bereikt moet de LL in beeld komen. Het doel wordt
dan weergegeven als een zwarte stip die het traceerpunt bij benadering aangeeft.
®
DigiTrak
SE™ Bedieningshandleiding
Traceerscherm op de ontvanger
Traceren
Signaal sterker
dan ter plaatse
van FLP
63