Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Standaardmethode Om De Zender Te Traceren; Het Voorste Traceerpunt (Flp) Bepalen - DCI DigiTrak F5 Bedieningshandleiding

Traceersysteem voor gestuurd boren
Inhoudsopgave

Advertenties

Traceren

Standaardmethode om de zender te traceren

Met het F5-systeem kunt u de zender en de richting ervan traceren terwijl deze zich een weg baant en u
zich voor, achter of naast de zender bevindt. U kunt de zender ook traceren in de richting van de
boormachine of juist van de boormachine af.
De in deze paragraaf beschreven standaardmethode brengt u bij de zender terwijl u zich voor de boorkop
bevindt en dus in de richting van de boormachine kijkt. Dit is de aanbevolen methode om de zender te
traceren. Naarmate het boortraject vordert of wanneer de boorkop een gebogen baan volgt, is het mogelijk
dat u naar een traceerpunt kijkt in plaats van naar de boormachine.
Vooruit
Vooruit
FLP
FLP
LL
LL
RLP
RLP
Boor-
Boor-
machine
machine
Situatie voor standaard
Standaard traceermethode bij een
traceermethode
gebogen boortraject
Ter plaatse van het voorste traceerpunt (FLP) of het achterste traceerpunt (RLP) kunt u de diepte aflezen
of punten voor de DataLog-functie vastleggen. Om de diepte of de voorspelde diepte weer te geven, de
diepte-uitlezing naar het remote display te verzenden en punten voor de DataLog-functie vast te leggen
(zie de Bedieningshandleiding voor het LWD DataLog-systeem) dient u de drukknop ingedrukt te houden.

Het voorste traceerpunt (FLP) bepalen

Bij de hieronder beschreven traceerprocedure gaan we ervan uit dat u met de rug naar de boormachine
staat met de zender voor u.
1. Schakel de ontvanger in en activeer traceren.
2. Ga op ongeveer een boorstanglengte voor de boorkop staan.
LET OP: Het voorste traceerpunt (FLP) zal zich verder voor de boorkop bevinden naarmate de
boorkop zich op een grotere diepte bevindt.
®
Bedieningshandleiding DigiTrak
F5™
65

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave