Inleiding
Deze handleiding bevat informatie over alle componenten van het F5-systeem, de ontvanger, de zender,
het remote display en de acculader, die overzichtelijk worden behandeld in afzonderlijke paragrafen na
deze Inleiding. Het volgende hoofdstuk, Instellen van het systeem, bevat informatie voor het voorbereiden
van de systeemcomponenten voorafgaand aan het feitelijke boorproces, zoals het controleren van de
werking van het communicatiesysteem en het kalibreren van het systeem. In het hoofdstuk Traceren vindt
u stap-voor-stap instructies voor het traceren en volgen van de zender, zoals het gebruik van de
voorspelde diepte, dynamisch traceren en 'off track'-traceren. Daarna volgt het hoofdstuk Sturen naar doel,
waarin wordt uitgelegd hoe u deze functie kunt gebruiken om de boorkop te sturen.
Bijlage A bevat informatie over de voeding, de omgevingsomstandigheden en het onderhoud van het F5-
systeem. Bijlage B bevat informatie over het berekenen van de diepte wanneer de zender zich diep (meer
dan 15 ft of 4,6 m) onder de grond bevindt en/of een grote neiging (meer dan ±30% of ±17°) heeft. Bijlage
C bevat informatie over het berekenen van de diepte op basis van de afstand tussen het voorste en
achterste traceerpunt en de neiging van de zender. In bijlage D tenslotte vindt u berekende
dieptetoenames voor boorstangen van 10 ft (3 m) en 15 ft (4,6 m), afhankelijk van de neiging.
®
10
Bedieningshandleiding DigiTrak
F5™