Ontvanger
Eenpuntskalibratie (boven de grond)
De 1PT CAL (eenpuntskalibrering) wordt uitgevoerd terwijl de zender ingeschakeld is en zich in de
boorkop, evenwijdig aan en op een afstand van 10 ft (3 m) van de ontvanger bevindt, zoals hieronder
beschreven. DCI raadt aan om niet dagelijks te kalibreren, maar wel om de dieptewaarden van de
ontvanger op verschillende locaties met een meetlint te controleren.
LET OP: Bij het eerste gebruik van het systeem is kalibreren noodzakelijk en ook wanneer in het
systeem een andere zender, ontvanger of boorkop gebruikt wordt.
Het eenpuntskalibratiescherm ziet er als volgt uit:
In de bovenstaande afbeelding bevinden de te kalibreren ontvanger en zender zich evenwijdig aan elkaar.
Het knipperende symbool bovenin het scherm geeft aan dat u de drukknop kort moet indrukken om het
kalibreerproces te starten. Als u langer dan 10 seconden wacht, wordt het kalibreerproces afgebroken.
Kalibreren:
1. De ontvanger moet zich evenwijdig aan de zender en op gelijke hoogte bevinden. Het verdient
aanbeveling om deze procedure uit te voeren op een vlak stuk grond.
2. Plaats de zender en de ontvanger zodanig dat de afstand van het midden van de zender tot de
rand van de ontvanger 10 ft (3 m) is (op de manier zoals is weergegeven in de bovenstaande
afbeelding in het scherm 1PT CAL (eenpuntskalibrering).
3. Controleer of de waarden voor de rolpositie en de neiging op de ontvanger weergegeven worden
en of de ontvanger een continu signaal van de zender ontvangt.
4. Open het scherm 1PT CAL (eenpuntskalibrering) en druk dan kort de drukknop in om het
kalibreerproces te starten.
5. Het systeem telt af van 5 naar 0.
6. Als het kalibreerproces succesvol uitgevoerd is, wordt een vinkje boven het zenderpictogram
weergegeven en hoort u een bevestigingssignaal, zoals is weergegeven in onderstaande
afbeelding.
22
Scherm 1PT CAL (eenpuntskalibrering)
Drukknop kort
indrukken
(knippert)
Wordt in meters
weergegeven wanneer
de eenheid meters
ingesteld is
Bedieningshandleiding DigiTrak
®
F2™