BRANDSTOF
WAARSCHUWING
Laat nooit iemand in het voer-
tuig zitten terwijl u bijtankt. Als
er tijdens het tanken brand of
een explosie is, is het mogelijk
dat de persoon op het voertuig
het gebied niet snel genoeg kan
verlaten.
4. Open de dopafdekking van de
brandstoftank.
1. Dopafdekking brandstoftank
5. Schroef langzaam de tankdop
linksom los en verwijder deze
dop.
1. Dop brandstoftank
WAARSCHUWING
Als u een drukverschil vaststelt
(fluitend geluid terwijl u de
tankdop losdraait), laat uw
voertuig dan nakijken en/of re-
pareren voordat u er opnieuw
mee rijdt.
6. Steek het pistool in de vulmond.
74
7. Voeg langzaam brandstof toe
zodat lucht uit de tank kan ont-
snappen en vermijd dat brand-
stof terugvloeit. Let op dat u
geen brandstof morst.
8. Stop met tanken zodra de
brandstof de onderkant van de
vulmond bereikt. Nooit te veel
bijvullen.
WAARSCHUWING
Vul de brandstoftank nooit bij
voordat u het voertuig naar een
warme plaats verplaatst. Als de
temperatuur stijgt, gaat brand-
stof namelijk uitzetten waardoor
de tank kan overlopen.
9. Draai de tankdop rechtsom ge-
heel vast tot u een klikkend ge-
luid hoort.
WAARSCHUWING
Wis op het voertuig gemorste
brandstof onmiddellijk weg.
Een benzinebidon vullen
WAARSCHUWING
-
Sla brandstof uitsluitend op in
goedgekeurde benzinebidons.
-
Vul de benzinebidon nooit op
het voertuig - de brandstof kan
ontvlammen door statische
elektriciteit.