De voetsteunen helpen het risico
op verwondingen aan de voeten of
de benen te beperken.
Draag steeds geschikte schoenen.
Zie het hoofdstuk UITRUSTING .
7) Deuren
Dit voertuig is voorzien van deuren
zodat de aanwezigen hun hele li-
chaam en alle ledematen binnen
het
voertuig
waardoor het risico op verwondin-
gen wordt verlaagd. Deuren kun-
nen ook struiken en puin uit de
cockpit te houden.
WAARSCHUWING
Bestuur nooit voertuigen zonder
dat beide deuren gesloten en
vergrendeld zijn.
1. Deuren gesloten en vergrendeld
Trek aan de band om de vergrende-
ling los te maken en de deuren te
ontgrendelen.
1. Vergrendelband
kunnen
houden,
8) Veiligheidsgordels
Het voertuig is uitgerust met gor-
dels om bestuurder en passagier
te beschermen bij botsen, kantelen
of omrollen en om de passagiers
in de cockpit te houden.
1. Veiligheidsgordel
WAARSCHUWING
Draag steeds een veiligheidsgor-
del. Zorg dat het goed vast blijft
en strak tegen het lichaam zit.
Veiligheidsgordels beperken het
risico op verwondingen bij bot-
singen en helpen alle ledema-
ten in de cockpit te houden bij
kantelen of botsen.
Als de veiligheidsgordel van de be-
stuurder niet goed is vastgemaakt
wanneer:
-
Als de startschakelaar wordt in-
gedrukt, zal het verlikkerlichtje
van de veiligheidsgordel knippe-
ren.
-
Als de motor gestart wordt en
de schakelhendel in een andere
dan de PARKEER-stand gezet
wordt, wordt de snelheid van
het voertuig beperkt tot onge-
veer 20 km/h op een vlakke on-
dergrond.
WAARSCHUWING
Naargelang de hellingsgraad
kan het voertuig een hogere of
lagere snelheid bereiken.
UITRUSTING
59