9.3
Malsgaren met stoom
Het gewicht van het vlees moet tussen 500 en 1500 g liggen. De gaarduur
kan worden gekozen tussen 1,5 en 2,5 uur. Om optische redenen wordt het
vlees pas na het garen gedurende
4-6 minuten behoedzaam aangebraden. Voor een optimaal resultaat het
vlees na het aanbraden ca. 5 minuten laten rusten voor het wordt geserveerd.
Het vlees wordt hierdoor malser. Omdat het vlees bij «Malsgaren met stoom»
na het stomen wordt aangebraden, liggen de voorgestelde waarden van de
kerntemperatuur 4 °C lager dan bij «Malsgaren aangebraden».
Het programma «Malsgaren met stoom» is bedoeld voor stukken vlees met
een kerntemperatuur van max. 64 °C.
Omdat door de stoom condensaat ontstaat, blijft er na het garen in de vorm
meer water over dan bij «Malsgaren aangebraden».
9.4
Kernthermometer plaatsen
A
Leg het vlees in een glazen of porseleinen vorm.
A
Plaats de kernthermometer zodanig in het vlees dat de punt zich in het mid-
den van het dikste gedeelte bevindt.
Voor een correcte meting moet de kernthermometer zo mogelijk
volledig door het gerecht zijn bedekt.
De door de kernthermometer gemeten temperatuur is beslissend
voor de optimale gaarheid van het vlees.
A
Schuif het rooster op niveau 2 en plaats de vorm op het rooster.
A
Steek de stekker van de kernthermometer in de contactbus.
9 Malsgaren
51