Interrupt [264]
Kies functie interrupt voor de communicatie.
264 Interrupt
A
Stp
Standaard:
Waarsch
Uit
0
Geen interrupt-beveiliging actief.
RS232/485 gekozen:
De FO tript als er gedurende 15 seconden
geen communicatie plaatsvindt.
Veldbus gekozen:
Het hoofdproduct tript als:
Trip
1
1. de interne communicatie tussen de con-
trolprint en de veldbusoptie gedurende 15
s uitvalt.
2. er een ernstige netwerkfout is opge-
treden.
RS232/485 gekozen:
De FO geeft een waarschuwing als er
gedurende 15 seconden geen communi-
catie plaatsvindt.
Veldbus gekozen:
Waarsch
2
De FO geeft een waarschuwing als:
1. de interne communicatie tussen de con-
trolprint en de veldbusoptie gedurende 15
seconden uitvalt.
2. er een ernstige netwerkfout is opge-
treden.
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
Veldbusformaat
Modbus-formaat
FB Status [269]
Submenu's met de status van veldbusparameters. Raadpleeg
voor gedetailleerde informatie de Veldbus-handleiding.
269 FB Status
Stp
76
Functiebeschrijving
Waarsch
43037
168/196
UInt
UInt
11.4 Proces- en applicatie-
parameters [300]
Dit menu bevat parameters om de referentiewaarde te beki-
jken of in te stellen. Deze parameters zijn hoofdzakelijk
parameters die vaak worden aangepast voor optimale proces-
of machineprestaties. Daarom kunnen er maximaal vier
parametersets (A, B, C en D) worden opgeslagen en gekozen
als de toepassingsomstandigheden verschillende instellingen
vereisen. Deze parametersets kunnen worden gekozen (ook
tijdens een run) via het toetsenbord, de aansluitklemmen
(gekozen digitale ingangen) of via de seriële communicatie.
De naam van de actieve set wordt aangegeven met een letter
voor elke parameterwaarde op de display. Deze kan ook
worden afgelezen in de FO Status [721].
De uitlezing hangt af van de gekozen regelmode:
Tabel 21
Modus
Frequentie-modus rpm
PID-regeling
%
Toerental
rpm
Koppel
%
Afhankelijk van de
Procesreferentie
gekozen eenheid in
[322].
Afhankelijk van de
Proceswaarde
gekozen eenheid in
[322].
11.4.1 Referentiewaarde instellen/
bekijken [310]
Referentiewaarde bekijken
Standaard staat menu [310] in de weergavestand. De waarde
van het actieve referentiesignaal wordt weergegeven. De
waarde wordt weergegeven op basis van de proceseenheid die
is gekozen in menu [322].
Referentiewaarde instellen
Als de functie Referentiesignaal [214] is geprogrammeerd:
Ref Signaal = Toetsen, de referentiewaarde moet worden
ingesteld in menu [310] met de toetsen + en – op het bedi-
enpaneel. De voor deze functie gebruikte hellingstijden zijn
conform de ingestelde Acc MotPot [333] en Dec MotPot
[334]. Menu [300] geeft online de actuele referentiewaarde
weer volgens de modusinstelling in Tabel 21.
Uitlezing:
Resolutie
4 cijfers
3 cijfers
4 cijfers
3 cijfers
3 cijfers
3 cijfers
Emotron AB 01-3694-03r1a