Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Functietoetsen Gebruiken; Externe Bediening; De Netvoeding Inschakelen; De Motorgegevens Instellen - Emotron FDU 2.0 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor FDU 2.0:
Inhoudsopgave

Advertenties

5.3
De functietoetsen
gebruiken
NEXT
PREV
100
200
ENTER
ENTER
NEXT
210
ENTER
ENTER
Fig. 27 Voorbeeld van menunavigatie bij invoeren van
motorspanning
ga naar onderliggend menuniveau of bevestig gewi-
jzigde instelling
ENTER
ga naar bovenliggend menuniveau of negeer gewi-
jzigde instelling
ESC
ga naar volgend menu op hetzelfde niveau
NEXT
NEXT
ga naar vorig menu op hetzelfde niveau
PREV
PREV
verhoog waarde of wijzig keuze
verlaag waarde of wijzig keuze
5.4

Externe bediening

In dit voorbeeld gebruiken we externe signalen om de FO/
motor te bedienen.
We maken gebruik van een standaard 4-polige motor voor
400 V, een externe startknop en een referentiewaarde.

5.4.1 De netvoeding inschakelen

Sluit de deur van de FO. Nadat de netvoeding is inge-
schakeld, zal de interne ventilator in de FO gedurende 5 sec-
onden draaien.

5.4.2 De motorgegevens instellen

Nu dient u de juiste motorgegevens voor de aangesloten
motor in te voeren. De motorgegevens worden gebruikt bij
de berekening van volledige operationele gegevens in de FO.
U kunt instellingen wijzigen met de toetsen van het bedien-
paneel. Zie het hoofdstuk 9. page 47 voor meer informatie
over het bedienpaneel en de menustructuur.
Menu [100], Startvenster wordt bij het starten weergegeven.
24
Aan de slag
300
220
ESC
ESC
221
ENTER
ENTER
1. Druk op
om menu [200], Hoofdinstellingen, weer te
NEXT
geven.
2. Druk op
en vervolgens op
ENTER
ENTER
Motorgegevens, weer te geven.
3. Druk op
om menu [221] weer te geven en stel de
ENTER
ENTER
motorspanning in.
4. Verander de waarde met de toetsen
met
.
ENTER
ENTER
5. Stel motorfrequentie in [222]
6. Stel motervermogen in [223]
7. Stel motorstroom in [224].
8. Stel motortoerental in [225].
9. Stel arbeidsfactor in (cos ϕ) [227].
10. [229] Motor ID-run: kies voor Kort, bevestig met
ENTER en geef startcommando
De FO zal nu enkele motorparameters meten. De motor
maakt enkele piepgeluiden maar roteert niet. Als, na
ongeveer een minuut, de Motor ID-Run klaar is ("Test
Run OK!" wordt weergegeven), drukt u op
te gaan.
11. Gebruik AnIn1 als ingang voor de referentiewaarde. Het
standaardbereik is 0-10 V. Als u een referentiewaarde van
4-20 mA nodig hebt, verandert u schakelaar (S1) op de
controlprint en stelt u [512] Anln 1 Setup in op 2-10 V/
4-20 mA.
12. Schakel de voeding uit.
13. Sluit digitale en analoge ingangen/uitgangen aan volgens
Fig. 26.
14. Klaar!
15. Schakel de voeding in.

5.4.3 De FO activeren

De installatie is nu klaar en u kunt op de startknop drukken
om de motor te starten.
Dit voorbeeld laat zien dat de belangrijkste aansluitingen in
orde zijn en dat de motor met de belasting zal draaien.
om menu [220],
NEXT
en
. Bevestig
.
om door
RESET
Emotron AB 01-3694-03r1a

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave